10.1.3 Uitvoeren van schuine sneden (afb. 22)
Schuine sneden worden principieel uitgevoerd mits
gebruikmaking van de parallelaanslag (7). De paralle-
laanslag (7) moet in principe rechts van het zaagblad
worden gemonteerd. Anders kunnen werkstukken bij
het zagen tussen de parallelaanslag en het zaagblad
ingeklemd en weggeslingerd worden.
1. Zaagblad (5) op de gewenste hoekmaat afstellen.
(zie 9.3)
2. Parallelaanslag (7) afstellen naargelang de
breedte en de hoogte van het werkstuk (zie 9.4).
3. Snede conform de werkstukbreedte uitvoeren (zie
10.1)
10.2 Uitvoeren van dwarssneden (afb. 23)
1. Dwarsaanslag (2) in de groef (40) van de zaag-
tafel schuiven en op de gewenste hoek instellen
(zie 9.5).
2. Indien aanslagrail (17) gebruiken.
3. Werkstuk hard tegen de dwarsaanslag (2) druk-
ken.
4. Zaag aanzetten.
5. Dwarsaanslag (2) en werkstuk naar het zaagblad
(5) toe schuiven teneinde de snede uit te voeren.
m WAARSCHUWING: Hou altijd het geleide werk-
stuk vast, nooit het vrije werkstuk dat afgesneden
wordt.
6. Dwarsaanslag (2) altijd blijven vooruitschuiven tot
het werkstuk helemaal is doorgesneden.
7. Zaag weer uitzetten.
8. Zaagafval pas verwijderen als het zaagblad stil-
staat.
10.3 Snijden van spaanderplaten
Om het uitbreken van de snijkanten bij het snijden
van spaanderplaten te voorkomen moet het zaagblad
(5) niet hoger dan 5 mm boven werkstukdikte worden
afgesteld (zie ook punt 9.2).
11. Vervoer (afb. 24)
• Schakel het elektrische gereedschap voordat alle
vervoersdiensten en de stekker uit het stopcontact.
• Verlaag het zaagblad (5) zo ver mogelijk.
• Rol het netsnoer (41) op.
• Draag het elektrisch apparaat met beide handen
naar de vaste zaagtafel (1). Gebruik nooit de tafel-
verbreding om het elektrisch apparaat te dragen.
• Bescherm de machine tegen schokken, stoten en
sterke trillingen, bv tijdens het transport in voertui-
gen.
• Zorg ervoor dat het toestel niet kan verschuiven,
sjor het toestel goed vast.
• Gebruik bescherminrichtingen nooit voor de hante-
ring of het transport.
www.scheppach.com /
[email protected] / +(49)-08223-4002-99 / +(49)-08223-4002-58
12. Onderhoud
m WAARSCHUWING: Telkens voor het instellen,
het uitvoeren van onderhoud of reparaties de stekker
uit het stopcontact trekken!
12.1 Algemene onderhoudswerkzaamheden
• Zorg dat de veiligheidsvoorzieningen, de ventila-
tiesleuven, afzuigopeningen en de motorbehuizing
zo stof- en vuilvrij mogelijk zijn. Verwijder zaagsel
en stof met een stofzuiger en een borstel. Blaas
bovendien met perslucht bij lage druk uit.
• Het is aan te bevelen het toestel onmiddellijk na elk
gebruik schoon te maken.
• Maak het toestel regelmatig met een vochtige
doek en wat zachte zeep schoon. Gebruik geen
reinigings- of oplosmiddelen; die zouden de kunst-
stofdelen van het toestel kunnen aantasten. Zorg
ervoor dat geen water binnen in het toestel terecht
kan komen.
• Olie om de levensduur van het apparaat te verlen-
gen eenmaal per maand de draaiende delen. De
motor niet oliën.
12.2 Koolborstels
• Bij bovenmatige vonkvorming laat u de koolborstels
door een erkende elektricien nazien. Let op! De
koolborstels mogen enkel door een erkende elek-
tricien worden vervangen.
Service-informatie
U moet er rekening mee houden dat bij dit product
de volgende delen onderhevig zijn aan een slijtage
door gebruik of een natuurlijke slijtage, resp. dat de
volgende delen nodig zijn als verbruiksmaterialen.
Slijtstukken*: Koolborstels, tafelinzetstuk, schuifstok,
zaagblad
* niet verplicht bij de leveringsomvang begrepen!
13. Opbergen
Sla het apparaat en de hulpstukken op een donkere,
droge en vorstvrije plaats en voor kinderen ontoegan-
kelijke plaats op. De optimale opslagtemperatuur ligt
tussen 5 en 30˚C.
Bewaar het elektrisch apparaat in de originele ver-
pakking.
Dek het elektrisch apparaat af om het tegen stof of
vocht te beschermen.
Bewaar de gebruikshandleiding bij het elektrische
apparaat.
NL | 219