16) De resultaten interpreteren
Implantaatstabiliteit
Een implantaat kan een wisselende stabiliteit in verschillende richtingen hebben. De stabiliteit van het implantaat
is afhankelijk van de omliggende botconfiguratie. Er is vaak een richting waarin de stabiliteit het kleinst is en een
richting waarin de stabiliteit het grootst is. Deze twee richtingen staan meestal loodrecht op elkaar. Om de laagste
stabiliteit (laagste ISQ-waarde) te vinden, is het raadzaam om vanuit twee verschillende richtingen te meten. De
laagste stabiliteit wordt in de meeste gevallen gevonden in de buccale-linguale richting. De hoogste stabiliteit
wordt in de meeste gevallen gevonden in de mesiale-distale richting.
De ISQ-waarde
Ervan uitgaande dat er toegang is tot het implantaat, moeten er ISQ-metingen worden uitgevoerd bij het plaatsen
van het implantaat en voordat het implantaat wordt belast of voordat het abutment wordt bevestigd. Na elke
meting worden de ISQ-waarden gebruikt als basis voor de volgende meting die wordt uitgevoerd. Na elke meting
worden de ISQ-waarden geregistreerd en gebruikt als basis voor de volgende meting die wordt uitgevoerd. Een
verandering in de ISQ-waarde betekent een verandering in de stabiliteit van het implantaat. In het algemeen duidt
een stijging van de ISQ-waarden ten opzichte van de vorige meting op een toename naar een grotere implantaat-
stabiliteit, terwijl een daling van de ISQ-waarden duidt op een verlies van stabiliteit en mogelijk op falen van het
implantaat. Een stabiele waarde duidt erop dat de stabiliteit van het implantaat gelijk is gebleven.
De klinische richtlijnen aangaande ISQ-schaal zijn beschikbaar door te klikken op dit symbool op het
IDx-scherm.
17) Gegevensverbinding met OsstellConnect
OsstellConnect (osstellconnect.com) is een online dienst voor de overdracht, opslag, weergave en overzicht van
uw gegevens. U kunt uw Osstell IDx via WiFi of ethernetkabel verbinding laten maken met OsstellConnect.
Voordat u de gegevensverbinding met OsstellConnect gaat gebruiken, moet u uw Osstell IDx-insturment
registreren. Het serienummer is te vinden op de achterzijde van het instrument. Voor hulp bij de registratie en
kenmerken van de gegevensverbinding met OsstellConnect, gaat u naar: osstell.com/get-started
18) Apparaat vergrendelen
Druk op de aan/uit-toets
code in.
19) Schoonmaken en onderhouden
Voorafgaand aan elk gebruik moeten onderdelen die in aanraking komen met de patiënt (sonde, sondekabel en
de SmartPeg Mount) worden gereinigd en gesteriliseerd in een autoclaaf. Het instrument heeft geen periodiek
onderhoud nodig. In het geval van een storing van het instrument, neemt u contact op met de lokale vertegen-
woordiger of distributeur voor verdere instructies.
Instrument:
Kan worden schoongemaakt met een vochtige doek met water of een isopropylal-
cohol-oplossing. Gebruik geen andere reinigingsvloeistoffen aangezien deze schade
kunnen aanrichten aan de toplaag van het instrument.
SmartPegs:
Uitsluitend voor eenmalig gebruik.
TestPeg:
Wordt niet intra-oraal gebruikt, vereist geen sterilisatie.
Sonde en Smart-
Moeten in een autoclaaf worden gesteriliseerd overeenkomstig de aanbevolen
Peg Mount:
sterilisatiemethode, gevalideerd tot een gegarandeerd steriliteitsniveau (SAL), conform
ISO 17665-1 en ISO 17664.
De sonde en de SmartPeg Mount moeten tijdens het sterilisatieproces in een ge-schikte
verpakking worden geplaatst. Rol de kabel losjes op vóór het verpakken zodat de kabel
niet kan beschadigen.
25070-05 ML
om het instrument te vergrendelen. Om de eenheid te ontgrendelen voert u de PIN-
Nederlands
93 93