10.1 HET VULLEN VAN DE POMP WAARBIJ HET VLOEISTOFNIVEAU LAGER
LIGT DAN DE POMP
a) De zeskantige stop, op de externe mantel ter hoogte van de bovenste steun,
losdraaien (de beschermingen van de koppelingen verwijderen waar nodig);
b) Met behulp van een trechter de zuigleiding en het pomphuis met water vullen,
totdat deze overlopen;
c) De zeskantige stop opnieuw vastdraaien, totdat deze geblokkeerd wordt;
d) Eventuele waterlekkages zorgvuldig opdrogen;
e) De beschermingen van de koppeling opnieuw monteren, als deze zijn
gedemonteerd.
10.2 HET VULLEN VAN DE POMP WAARBIJ HET VLOEISTOFNIVEAU
HOGER LIGT DAN DE POMP
a) De zeskantige stop losdraaien;
b) De afsluiter van de toevoer openen totdat het water overloopt;
c) De stop opnieuw vastdraaien, totdat deze geblokkeerd wordt; opstarten en
werking.
11. GEBRUIK, OPSTARTEN EN BEDRIJF
DE ELEKTRISCHE POMP NOOIT ZONDER WATER LATEN FUNCTIONEREN:
HET GEBREK AAN WATER VEROORZAAKT ERNSTIGE SCHADE AAN DE
INTERNE ONDERDELEN.
11.1 ALGEMENE VOORSCHRIFTEN
NL
a) Onze elektrische oppervlaktepompen zijn ontworpen voor werking in
plaatsen waar de omgevingstemperatuur niet hoger is dan 40°C en de
hoogte boven zeeniveau 1.000 m niet overschrijdt;
b) onze elektrische pompen mogen niet worden gebruikt in zwembaden of
vergelijkbare plaatsen;
c) het langdurig functioneren van de elektrische pomp met een gesloten
persleiding kan schade wegens oververhitting veroorzaken;
d) Schakel de motorpomp niet meer dan 50.000 keer per jaar in en uit. Als de
pomp meer dan 50.000 keer per jaar in- en uitgeschakeld wordt, kan de le-
vensduur verkort worden en bestaat er een risico op voortijdig defect raken
van de pomp. Zie ook hoofdstuk 7.2 voor het maximale aantal in- en uitscha-
kelingen per uur;
e) in geval van het wegvallen van de spanning is het een goede gewoonte om
het elektrische voedingscircuit te onderbreken;
f) Selecteer de pomp zodat deze dichtbij het beste efficiëntiepunt werkt, ten
minste tussen het minimale en maximale nominale debiet.
11.2 OPSTARTEN
Nadat de hydraulische en de elektrische aansluitingen zijn voltooid en de pomp is
gevuld, moet de draairichting van de pomp wordengecontroleerd voordat hij in
werking wordt gesteld.
a) Start de elektropomp met de afsluiter op de toevoer gesloten.
b) Controleer of de draairichting met de klok mee is, gezien vanaf ventilatorzijde
motor (aangegeven door de betreffende pijl op de bovenste steun) door de
sleuven van de ventilatorafdekking van de motor, dit kan gemakkelijk worden
vastgesteld bij het starten of stoppen ervan.
c) Als de draairichting onjuist is, moet de elektrische voeding worden
afgekoppeld en de positie van twee voedingsdraden worden verwisseld op
het paneel of in het klemmenbord van de motor.
d) De pomp twee of drie keer opstarten om de conditie van de installatie te
testen.
e) zorg een paar keer voor plotselinge drukvermeerdering aan de perszijde;
f) controleer of het niveau van geluid, vibraties, druk en elektrische spanning
zijn niet buitensporig.
g) tijdens het draaien de ontluchtingsplug openen totdat er water uitkomt en
draai dan de plug dicht.
11.3 BEDRIJF
De pomp opstarten met gesloten afsluiter aan de perszijde; deze vervolgens
geleidelijk openen. De elektrische pomp moet op regelmatige en geruisloze wijze
functioneren. De afsluiter weer sluiten en controleren of de af te lezen druk op de
manometer aan de perszijde een waarde aangeeft die in de buurt ligt van Hmax
op het typeplaatje. (De benadering is vooral te wijten aan de toleranties en de
zuigsituatie van de inlaat). Als de af te lezen druk op de manometer veel lager is
52
dan Hmax, het vullen herhalen (lucht in de pomp).
Als de twee waarden niet veel verschillen, betekent dit dat de pomp correct
functioneert; eventuele storingen bij geopende afsluiter zijn bijna altijd te wijten aan
problemen van elektrische aard met de installatie of van mechanische aard met de
motor of of nog vaker aan cavitatie van de pomp veroorzaakt door:
-
te groot hoogteverschil of buitensporige weerstandsverliezen bij de inlaat,
-
te lage tegendruk aan de perszijde,
-
problemen gekoppeld aan de temperatuur van de vloeistof.
Zie voor de factoren die het zuigvermogen verminderen en/of in gevaar brengen
en daarmee ook de prestaties van de elektrische pomp, hfdst.10 "Storingen
zoeken". Lees ook de aanwijzingen van de handleiding, DEEL 1, hfdst. 14.
Opmerking: het door de motor geleverde vermogen minder wordt bij temperaturen
en hoogtes die de gespecificeerde waarden overschrijden; in dat geval is het
nodig een motor met een groter vermogen te voorzien of vermindering van de
vereiste prestaties. Raadpleeg hiervoor hfdst. 15.2.
Controleren of de installatie vrij is van waterslag of drukpieken - veroorzaakt door
snelsluitkleppen – die 1,5 keer zo hoog zijn als de nominale druk van de pomp. Op
den duur kan dit schade aan de pomp zelf veroorzaken.
De werking van de pomp waarbij de afsluiter aan de perszijde meer dan een paar
[-D-]
seconden gesloten is, vermijden.
Bovendien is het continubedrijf van de pomp te vermijden bij een debiet dat lager
is dan het minimum aangegeven op het plaatje, om mogelijke oververhitting van
de gepompte vloeistof te voorkomen en om de lagers van de pomp of van de
motor niet onnodig over te belasten.
11.4 AFZETTEN / STOPPEN
a) De watercirculatie aan de perszijde geleidelijk onderbreken, om overdruk door
waterslag te vermijden in de leidingen en in de pomp;
b) Onderbreek de elektrische voeding.
12. ONDERHOUD EN REPARATIE
Vóór alle onderhoudswerkzaamheden op de elektrische
pomp, de stroomvoorziening loskoppelen
De elektropomp vereist geen periodiek onderhoud, het is echter raadzaam om
regelmatig te controleren of de werking normaal is, aan de hand van periodieke
controles met een regelmaat die wordt ingegeven door het type vloeistof dat
gepompt wordt en de bedrijfsomstandigheden, terwijl aandacht moet worden
geschonken aan abnormaal lawaai en trillingen.
Genoemde controles kunnen een ruwe schatting geven van de noodzaak tot
preventieve, buitengewone onderhoudswerkzaamheden, om zo te voorkomen deze
te moeten uitvoeren na het optreden van onverwachte problemen.
De voornaamste en meest voorkomende speciale onderhoudswerkzaamheden
zijn over het algemeen de volgende:
− vervanging mechanical seal
− vervanging o-ringen / pakkingen
− vervanging lagers
−
vervanging condensator (indien aanwezig)
Deze onderdelen die typisch slijtagegevoelig zijn, kunnen niettemin heel lang
meegaan als de elektrische pomp op de juiste wijze gebruikt wordt.
Wanneer de pomp lange tijd niet wordt gebruikt, is het aan te raden deze geheel
te ledigen door de afvoer- en de vulstoppen te verwijderen, goed met schoon
water te reinigen, en vervolgens opnieuw te ledigen, om te voorkomen dat er
binnenin waterresten achterblijven.
Deze handelingen moeten altijd worden uitgevoerd waneer er vorstgevaar
bestaat, om breuken in de componenten van de pomp zelf te vermijden.
Voor eventuele reparaties originele reserveonderdelen
aanvragen bij ons verkoop- en servicenetwerk.
Niet-originele vervangingsonderdelen kunnen het product
beschadigen en kunnen gevaarlijk zijn voor mensen en
voorwerpen.
12.1 VERVANGING VAN MECHANISCHE AFDICHTING
Neem in geval van vragen contact op met onze klantenservice.
[-E-]