Wanneer de drukverlaging kleiner dan of gelijk is aan 3 mbar (30 mm WK) is, geldt het
gaspak als dicht. Dan de testopstelling demonteren en het gaspakventiel controleren.
Als de drukverlaging groter dan 3 mbar (30 mm WK) is, controleren of er een fout
in de testopstelling is. Als kan worden gegarandeerd dat de testopstelling
storingsvrij is geweest, moet het gaspak worden afgevoerd.
5.3
De gaspakventielen controleren op dichtheid
De controle is beschreven voor het testtoestel Porta Control 3000. De controle
kan tevens met andere controleapparaten worden uitgevoerd, de aangegeven
waarden moeten echter worden aangehouden.
De controle conform EN 943-1, 6.5.1, echter met een overdruk van 10 mbar, bij
constante kamertemperatuur (20 °C ±5 °C) uitvoeren.
De gebruikte perslucht moet voldoen aan de eisen van EN 12021.
De benodigde testaccessoires staan vermeld in de bestellijst (zie hoofdstuk 9 op
pagina 54).
1.
Opblaasventiel met steekkoppeling van de zwarte slang verwijderen.
2.
Uiteinde van de slang op het testtoestel aansluiten.
3.
Pompbal van het ontlastingsventiel zo in de zwarte slang steken dat de pijl
op de pompbal in de richting van het ontlastingsventiel wijst.
4.
Ventielschijf met schoon water bevochtigen en vastknopen.
5.
Testkap vanaf de buitenkant op het ventiel plaatsen en met de verbindings-
slang op het testtoestel aansluiten.
6.
Ontlastingsventiel openen en met de pompbal een overdruk van +10 mbar
(102 mm WK) creëren. Ontlastingsventiel sluiten.
7.
Een testtijd van 1 minuut instellen en de stopwatch starten.
8.
Na afloop van de controletijd de druk op het testtoestel aflezen.
Als de drukwijziging kleiner is dan 1 mbar (10 mm WK), is het gaspakventiel in
orde. In dit geval:
1.
Volgende gaspakventiel testen.
2.
Testopstelling demonteren.
3.
Beschermkap op het gaspakventiel knopen.
Als de drukwijziging groter is dan 1 mbar (10 mm WK):
1.
Ventielschijf uitnemen en visueel controleren.
Ventielschijf en ventielzitting moeten schoon en onbeschadigd zijn.
2.
Indien nodig, ventielschijf vervangen (zie hfdst. 5.4 op pagina 53).
3.
Controle herhalen.
5.4
Ventielschijf vervangen
1.
Ventielkap aan de kant vouwen en oude ventielschijf losknopen. Pen niet
beschadigen.
2.
Nieuwe ventielschijf vastknopen en dichtheid van het gaspakventiel controleren.
3.
Ventielkap rechttrekken.
6
Opslag
Sluitingssysteem tot ca. 5 cm voor de aanslag sluiten.
Regelmatig controleren of het sluitingssysteem voldoende is gevet.
Gaspak donker, koel, droog, drukloos en spanningsvrij in een goed geventileerde
ruimte opslaan. Uv-straling en direct zonlicht evenals ozon mijden. Toegestane
opslagtemperatuur in acht nemen (zie hoofdstuk 8 op pagina 53).
ISO 2230 of nationale richtlijnen voor opslag, onderhoud en reiniging van
rubberproducten in acht nemen.
Gaspak drukloos en voorzichtig samenvouwen:
–
Materiaal van het gaspak, naden en sluitingssysteem niet met kracht
knikken.
–
Mouwen over het borstgedeelte leggen.
–
Broekspijpen inrollen en op de mouwen leggen.
–
Hoofdgedeelte over de ingerolde broekspijpen leggen.
Gaspak in een draagtas opbergen en in een passend magazijnvak opslaan
of vlak liggend in een met textiel bekleed vak opslaan. Slijtage door
voortdurende wrijving met ligvlak vermijden.
VOORZICHTIG
!
Indien de opslagvoorwaarden niet in acht worden genomen, kan er
schade ontstaan aan het gaspak!
7
Afvoeren
Dit gaspak kan worden begraven of verbrand in een inrichting die geschikt is voor
polyolefine-, polyester- en vinylhoudende kunststoffen. Sterk gecontamineerde
gaspakken moeten eventueel als speciaal afval worden behandeld en afgevoerd.
Gaspak overeenkomstig de geldende voorschriften voor afvalverwerking afvoeren.
Dräger CPS 5900
7.1
Buiten gebruik stellen
Dräger adviseert om af te zien van verder gebruik van het gaspak wanneer
minstens één van de volgende criteria geldt:
–
Gaspak doorstaat de visuele inspectie niet.
–
Gaspak doorstaat de lektest niet.
–
Gaspak is langere tijd blootgesteld aan sterke hitte en/of uv-straling.
–
Gaspak is gecontamineerd met giftige chemicaliën.
–
Gaspak is gecontamineerd met bekende of onbekende chemicaliën.
–
Gaspak heeft de maximale levensduur bereikt.
Buiten gebruik gestelde gaspakken die niet zijn gecontamineerd, kunnen worden
gemarkeerd met "Uitsluitend voor trainingsdoeleinden" en dienovereenkomstig
worden gebruikt. De markering moet met een permanente merkstift worden
aangebracht.
Bij onduidelijkheden en voor verdere informatie contact opnemen met Dräger.
7.2
Levensduur
Als het gaspak niet wordt gebruikt en de aanbevolen opslagvoorwaarden en
onderhoudsintervallen worden opgevolgd, blijven de materiaaleigenschappen
van het gaspak tien jaar na productiedatum behouden.
8
Technische gegevens
8.1
Algemene informatie
Materiaal van het gaspak
Opslagtemperatuur
Temperatuur bij gebruik
8.2
Maten
De gegevens in de volgende tabel hebben betrekking op personen die geen
ademluchttoestel of veiligheidshelm dragen:
Maten in cm:
Lichaams-
Pak maat
lengte
S
150-165
M
160-175
L
170-185
XL
180-200
XXL
195-210
Maten in inch:
Lichaams-
Pak maat
lengte
S
59-65
M
63-69
L
67-73
XL
71-79
XXL
77-83
Sokken
Maat
(EU)
S
41-44
M
41-44
L
44-47
XL
44-47
XXL
47-50
Zytron 500
-20 °C ... +25 °C
-30 °C ... +60 °C
Lagere temperaturen tot -60 °C zijn bij
kortstondige blootstelling mogelijk. Dit is
echter niet in het kader van het EG-
typeonderzoek getest.
Gebruikstemperaturen van de adembe-
scherming in acht nemen!
Borst-
Taille-
omvang
omvang
personen van
80-118
72-106
<80 kg
80-118
72-106
>80 kg
80-118
72-106
<100 kg
104-124
95-110
<120 kg
104-124
95-110
<140 kg
Borst-
Taille-
omvang
omvang
personen van
31-46
28-42
<175 lb
31-46
28-42
>175 lb
31-46
28-42
<220 lb
41-49
37-43
<265 lb
41-49
37-43
<310 lb
Sokken
Handschoenen
(VS)
8-11
9
8-11
9
10-13
10
10-13
11
13-17
11
Opslag
Voor
Voor
53