Overzicht
– de klant de weergave- en bedieningselementen
DE
en tevens de USB-interfaces van de
EN
energiemanager altijd veilig en zonder
beperkingen kan aanraken.
FR
– de maximaal toegestane kabellengte van 3,0 per
stroomsensor in acht wordt genomen.
IT
– de ingangen van de spanningsmeting, van de
ES
externe spanningsvoorziening en van de relais bij
de energiemanager door geschikte zekeringen
PT
worden afgezekerd.
NL
SV
Overzicht
FI
Installatievariant 1
DA
NO
EL
CZ
HU
PL
HR
SR
SK
SL
ET
LT
Afb. 1: Voorbeeldinstallatie: eenvoudige huisinstallatie
LV
RO
BG
MK
94
– bij het leggen van de installatiekabels de juiste
lengte en de productspecifieke buigradii worden
aangehouden.
Als voor de installatie een overspanningscategorie II
(OVCIII) nodig is, moet de ingangszijde van de
externe spanningsvoorziening worden afgezekerd
met een beveiligingsschakeling (bijv. met Varistor)
die aan de plaatselijk geldende voorschriften voldoet.
Installatie op grote hoogte
De kabels naar de sensors die in een elektrische
installatie boven 2000 meter worden geïnstalleerd of
die vanwege de gebruikslocatie aan de overspan-
ningscategorie III (OVCIII) moeten voldoen, moeten
langs de gehele lengte tussen de sensoruitgang
(behuizing) en de ingangsklem bij de energiemanager
met een krimpkous of een geschikte isolatieslang
met een diëlektrische sterkte van 20 kV/mm en een
minimale wanddikte van 0,4 mm worden geïsoleerd.
A Stroomvoorziening (1- tot 3-fasen, hier 1-fase)
B Kilowattuurmeter
C Stroomsensor/stroomsensors (1 stroomsensor per fase)
D Verdeler
E Verbruiker in huis
F EEBus-Protocol