5. Bevestig het isolatiemateriaal en borg haar met de band (groot, accessoire)
om de afvoeruitlaat te isoleren.
[Fig. 6.3.2] (P.5)
A Binnenapparaat
B Klemband (accessoire)
C Zichtbaar deel
D Insteekmarge
E Afvoerleiding (accessoire)
F Afvoerleiding (buitendiameter PVC-LEIDING Buitendiameter ø32, zelf aan te
schaffen)
G Isolatiemateriaal (zelf aan te schaffen)
H Klemband (accessoire)
6.4. Afwatering bevestigen
u Controleer dat het aanvoermechanisme op een normale manier het wa-
ter afvoert en dat er geen water uit de verbindingsstukken lekt.
•
Controleer bovenstaande als het apparaat de omgeving verwarmt.
•
Controleer bovenstaande voordat plafonds in nieuwbouw worden gemon-
teerd.
1. Verwijder de klep van de watertoevoeropening die zich aan dezelfde kant
bevindt als de leidingen van het binnenapparaat.
2. Vul de waterpomp met een watertank met water. Controleer dat u het uitein-
de van de pomp of tank tijdens het vullen in een afvoerbak steekt. (Als het
uiteinde er niet goed is ingestoken, dan kan er water over de machine stro-
men.)
7. Waterleidingen aansluiten
Neem de volgende voorzorgsmaatregelen in acht tijdens de installatie.
7.1. Belangrijke aanwijzingen voor de ins-
tallatie van waterleidingen
•
De waterdruk weerstand van de waterleidingen in de warmtebroneenheid
bedraagt 1,0 MPa [145 psi].
•
Sluit de waterleidingen van elk binnenapparaat aan op de aansluitingspoort
van de HBC. Als u dit niet doet, zal dit resulteren in een slechte werking.
•
Vermeld de binnenapparaten op het naamplaatje in de HBC-eenheid met
hun adressen en aansluitingnummers.
•
Als er minder binnenapparaten zijn dan het aantal poorten op de HBC, kun-
nen de ongebruikte poorten worden afgedicht. Zonder afdichting zal er water
lekken.
•
Gebruik de omgekeerde-terugloop methode om de juiste leidingweerstand
voor elk apparaat te verzekeren.
•
Voorzie enkele koppelstukken en bollen in de nabijheid van de ingang/uit-
gang van elk apparaat om onderhoud, controle en vervanging te vergemak-
kelijken.
•
Installeer een geschikte ontluchter op de waterleiding. Na water door de lei-
ding te laten stromen, de overtollige lucht ontluchten.
•
Bevestig de leidingen met metalen bevestigingshulpstukken, plaats ze op
plaatsen om de leidingen te beschermen tegen breuk en doorbuigen.
•
De watertoevoer en de afvoerleidingen niet verwarren. Foutcode 5102 zal op
de afstandsbediening verschijnen als er wordt proefgedraaid met niet correct
geïnstalleerde leidingen (inlaat aangesloten op uitlaat en vice versa).
•
Dit apparaat is niet voorzien van een verwarming om bevriezing in de leidin-
gen te voorkomen. Het water aflaten als de waterstroom bij lage omgevings-
temperatuur wordt gestopt.
•
De ongebruikte uitsparingen moeten worden dichtgemaakt en de toegangs-
gaten voor de koelmiddelleidingen, waterleidingen, krachtbron en transmis-
sie bedrading moeten worden opgevuld met stopverf.
•
Installeer de waterleiding, zodat het waterdebiet zal worden gehandhaafd.
•
Wikkel afdichtingstape als volgt.
1 Wikkel de afdichtingstape in de draadrichting (met de klok mee) op de
verbinding, wikkel de tape niet over de rand.
2 Overlap bij elke wikkelbeurt de afdichtingstape met tweederde tot driek-
wart van de breedte. Druk op de tape met uw vingers, zodat deze strak
tegen elke draad aanzit.
3 Omwikkel niet de 1,5 tot 2de draad die het verst van het buisuiteinde is
verwijderd.
•
Houd bij het installeren van de leidingen of zeef, de buis met een spansleutel
aan de zijkant van het apparaat op zijn plaats. Draai de schroeven aan zoals
aangegeven in de onderstaande tabel.
PEFY-WP-VMA-E
Aanhaalmoment [N·m]
WP20, 25, 30, 40, 50
WP63, 71, 80, 100, 125
•
Als er een risico bestaat van bevriezing, voer een procedure uit om dit te
voorkomen.
40
60
3. Voer een test met het apparaat in koelmodus uit of sluit de connector aan op
de ON-zijde van de SWE-schakelaar op de printplaat voor de besturing van
de binnenunit. (De afvoerpomp en de ventilator moeten zonder afstands-
bediening worden bediend.) Gebruik een transparante leiding zodat u kunt
controleren of het water wordt afgevoerd.
SWE
Connector
OFF
ON
OFF
<OFF>
4. Als u de controle hebt uitgevoerd, annuleer dan de testmodus en schakel
de stroom uit. Als de connector is aangesloten op de ON-zijde van de SWE-
schakelaar, maakt u deze los en verbindt u deze met de OFF-zijde. Vervol-
gens brengt u de klep van de watertoevoeropening in de oorspronkelijke
positie aan.
SWE
Connector
OFF
ON
OFF
<ON>
[Fig. 6.4.1] (P.5)
A Steek het uiteinde van de pomp 2 to 4 cm in het apparaat.
B Verwijder de watertoevoeropening.
C Ongeveer 2500 cc
D Water
E Vulopening
F Schroef
[Fig. 6.4.2] (P.5)
<Printplaat besturing binnenunit>
•
Bij het aansluiten van de waterleiding van de warmtebroneenheid en de wa-
terleiding van de site, materiaal voor vloeistofdichting voor waterleidingen op
de afdichtingstape aanbrengen alvorens aan te sluiten.
•
Gebruik geen stalen buizen voor waterleidingen.
- Koperen buizen zijn aanbevolen.
•
Installeer een zeef (40 mesh of meer) op de buis naast de klep om vreemde
materialen te verwijderen.
•
Zorg ervoor een anti-condens behandeling aan de in- en uitlaat leidingen
en het ventiel aan te brengen. Voorzie een passende behandeling op het
eindoppervlak van het dauwwerend materiaal om er de condensatie uit te
houden.
•
Wanneer de waterleidingen van water zijn voorzien, het systeem ontluchten.
De details voor het ontluchten bevinden zich apart in de onderhoudshandlei-
ding van het watercircuit.
7.2. Waterleiding isolatie
1. Sluit de waterleidingen van elk binnenapparaat aan op de overeenstemmen-
de (juiste) eindaansluitingnummers zoals aangegeven in de rubriek voor de
aansluiting van een binnenapparaat van elke HBC controller. Bij aansluiting
op een verkeerd eindaansluitingsnummer is er geen normale werking.
2. Vermeld de naam van de modellen van de binnenapparaten op het naamp-
laatje van de HBC controllerkast (ter identificatie), en de eindaansluitingnum-
mers en adresnummers van de HBC controller op het naamplaatje op de
zijkant van het binnenapparaat.
Alle ongebruikte eindverbindingen afdichten met afdekkappen (afzonderlijk
verkrijgbaar). Het niet vervangen van een eindkap zal leiden tot waterlekka-
ge.
3. Zorg ervoor isolatie toe te voegen aan de waterleidingen door de waterleidin-
gen apart te bekleden met hittebestendige polyethyleen van voldoende dikte,
zodat er geen ruimte wordt waargenomen tussen het binnenapparaat en het
isolatiemateriaal, en tussen het isolatiemateriaal zelf. Wanneer de isolatie
onvoldoende is, bestaat er kans op condensatie enz. Bijzondere aandacht
dient te worden besteed aan de isolatie van het plafond van de tussenruimte.
[Fig. 7.2.1] (P.5)
A Plaatselijk aangeschaft isolatiemateriaal voor leidingen
B Hier vastmaken door middel van een klemring of tape.
C Laat geen openingen.
E Isolatiemateriaal (ter plaatse te voorzien)
F Apparaatkant van het isolatiemateriaal
[Fig. 7.2.2] (P.5)
A Waterleiding: naar HBC-eenheid
SWE
ON
<ON>
SWE
ON
<OFF>
D Overlapping van meer dan 40 mm
B Waterleiding: van HBC-eenheid
61