gehouden. Door op de betreffende level-toets te drukken,
kunt u nu tussen de twee modellen van een level heen en
weer schakelen.
Voorbeeld: Als het bij het toe te voegen model om nog
een SIKUCONTROL32-model gaat, slaat de afstand-
bedieningsmodule het model op onder Level-A of Level-B
op, nadat het model is ingeschakeld en op de SCAN-toets
werd gedrukt. Tijdens het SCAN-proces gaat de Level-A
of Level-B toets uit die tot nog toe verlicht was. Als het mo-
del en de afstandbedieningsmodule met elkaar verbonden
zijn, begint de betreffende level-toets weer te branden.
Het nieuwe voertuig wordt automatisch zodanig door het
systeem opgeslagen dat u meteen met het voertuig kunt
rijden. Steeds is het model dat het laatst toegevoegd werd,
klaar om te rijden. Als u tussen de opgeslagen modellen in
hetzelfde level heen en weer wilt schakelen, drukt u één
keer (of bij meer dan twee modellen vaker) op de Level-A
toets. Met elke druk op deze toets wordt telkens het vol-
gende opgeslagen model geactiveerd.
d) Model uit het geheugen wissen
Door het afstandbedieningsmodule uit te schakelen wor-
den de opgeslagen modellen uit het interne geheugen van
de module gewist. Een herstart van het systeem als in ru-
briek a) of b), voegt de modellen echter weer toe. Als een
voertuig met de Aan/Uit-schakelaar uitgeschakeld wordt,
wordt het automatisch uit de lijst van de actieve modellen
binnen de afstandbedieningsmodule gewist en kan daarna
weer aan elke willekeurige afstandbedieningsmodule toe-
gevoegd worden. Als het model per ongeluk werd uitge-
schakeld of wanneer er een accu vervangen moet worden,
kan het model na opnieuw inschakelen en daarna m.b.v.
de procedure in de rubriek c) weer in de module geïnte-
greerd worden.
5. De frontlader
Dit hoogwaardige SIKUCONTROL32-model is met
een elektronisch regelbare frontlader uitgerust.
De bediening van de frontlader gebeurt m.b.v. de twee
gekartelde knoppen rechts en links naast de ON/OFF
schakelaar. Met de rechter gekartelde knop wordt de
hele laadarm omhoog of omlaag bewogen. De kan-
telfunctie van de laadbak wordt m.b.v. de linker gekar-
telde knop geactiveerd. De frontladerbak kan met een
handgreep van de frontlader afgenomen worden. Om
dit mogelijk te maken is de laadbak uitgerust met een
kliksysteem.
Laadbak verwijderen:
De frontlader met de D-toets in de demontagestand
zetten. De laadbak met enige kracht van de laadarm
en de kantelstangen lostrekken, hierbij de hendel aan
de kantelstangen met duim en wijsvinger vasthouden.
Laadbak aanbrengen:
De opname voor de frontlader met de D-toets in de
montagestand zetten. De laadbak zachtjes op de
laadarm drukken. De hendel aan de kantelstangen met
duim en wijsvinger vasthouden en tegelijkertijd zachtjes
op de laadbak drukken.
De frontlader kan bovendien met de P-toets in een
parallelle modus worden gezet. Hierbij wordt het be-
treffende gemonteerde aanbouwwerktuig steeds pa-
rallel met de bodem gehouden en wordt het stapelen
van pallets, hooibalen of stenen enz. gemakkelijker
gemaakt. In deze modus is de kantelfunctie van het
aanbouwwerktuig gedeactiveerd. Als opnieuw op de
P-toets gedrukt wordt, wordt deze modus weer gede-
activeerd.
Algemene functies van het model
• Vooruit / achteruit rijden, proportioneel
• Sturen rechts/links - proportioneel
• F rontlader omhoog en omlaag bewegen,
proportioneel
• Kantelfunctie van de laadbak, proportioneel
• A chterkoppeling elektronisch aangestuurd -
proportioneel
• Koplampen en achterlichten (in- en uitschakelbaar)
• K nipperlichten rechts / links (gescheiden schakelbaar)
• Verlichting rondom op cabinedak
(in- en uitschakelbaar)
• Werkschijnwerpers op cabine radiatorgrille
(in- en uitschakelbaar).
• D e werkschijnwerpers kunnen geactiveerd worden
door enkele keren op de toets „Rijlicht" te drukken.
29