Hoofdstuk 3
Selecteer Save to MAC Address Filter List (Opslaan
naar filterlijst MAC-adressen) voor elk apparaat dat u
wilt toevoegen aan de filterlijst met MAC-adressen. Klik
vervolgens op Add (Toevoegen).
Klik op Refresh (Vernieuwen) om de gegevens op het
scherm bij te werken. Als u dit scherm wilt afsluiten en
terug wilt keren naar het scherm Wireless MAC Filter (MAC-
filter WLAN), klikt u op Close (Sluiten).
MAC 01-50
Voer de MAC-adressen in van de apparaten
waarvan u de toegang tot het draadloze netwerk wilt
blokkeren of toestaan.
Klik op Save Settings (Instellingen opslaan) om de
wijzigingen door te voeren of klik op Cancel Changes
(Wijzigingen annuleren) om de wijzigingen te annuleren.
Wireless (WLAN) > Advanced Wireless
Settings (Geavanceerde instellingen WLAN)
Het scherm Advanced Wireless Settings (Geavanceerde
instellingen WLAN) wordt gebruikt om de geavanceerde
functies in te stellen voor de router. Deze instellingen dienen
alleen door ervaren beheerders te worden aangepast, omdat
bij onjuiste instellingen de prestaties van het draadloze
netwerk kunnen afnemen.
Wireless (WLAN) > Advanced Wireless Settings (Geavanceerde
instellingen WLAN)
Advanced Wireless Settings (Geavanceerde
instellingen WLAN)
AP Isolation
(AP-isolatie) Hiermee worden alle draadloze
clients en draadloze apparaten in uw netwerk van elkaar
gescheiden. Draadloze apparaten kunnen communiceren
met de router, maar niet met elkaar. Selecteer Enabled
(Ingeschakeld) als u deze functie wilt gebruiken. AP-isolatie
is standaard uitgeschakeld.
Authentication Type
(Verificatietype) De instelling voor
het verificatietype is beschikbaar als de beveiligingsmodus
RADIUS of WEP is. Dit is standaard ingesteld op Auto
(Automatisch) waardoor Open System-verificatie of verificatie
met een gedeelde sleutel kan worden gebruikt. Bij Open
System-verificatie gebruiken de verzender en de ontvanger
GEEN WEP-sleutel voor de verificatie. Bij verificatie met een
gedeelde sleutel gebruiken de verzender en de ontvanger
wél een WEP-sleutel voor de verificatie. Selecteer Shared Key
(Gedeelde sleutel) als u alleen verificatie met een gedeelde
sleutel wilt gebruiken.
Wireless-N breedbandrouter met Storage Link
Geavanceerde configuratie
Basic Rate
(Basissnelheid) De instelling Basic Rate
(Basissnelheid) is niet één vaste overdrachtssnelheid,
maar
een
reeks
snelheden
kan zenden. (De basissnelheid is niet gelijk aan de
daadwerkelijke
gegevensoverdrachtssnelheid.
de gegevensoverdrachtssnelheid van de router wilt
opgeven, configureert u de instelling Transmission Rate
(Overdrachtssnelheid).) De router geeft de basissnelheid
door aan de andere draadloze apparaten in het netwerk,
zodat deze weten welke snelheden worden gebruikt. De
router zal ook bekendmaken dat deze automatisch de beste
overdrachtssnelheid zal selecteren. De standaardinstelling
is Default (Standaard), waarbij de router kan zenden met
alle draadloze standaardgegevenssnelheden (1-2 Mbps,
5,5 Mbps, 11 Mbps, 18 Mbps en 24 Mbps). Selecteer 1-2 Mbps
voor gebruik bij oudere draadloze technologie. Selecteer All
(Alles) wanneer de router met alle draadloze snelheden kan
zenden.
Transmission Rate
(Overdrachtssnelheid) De instelling voor
overdrachtssnelheid is beschikbaar bij de netwerkmodi BG-
Mixed (BG-Gemengd), Wireless-G Only (Alleen Wireless-G)
en Wireless-B Only (Alleen Wireless-B). De snelheid van de
gegevensoverdracht dient te worden ingesteld naargelang de
snelheid van uw draadloze netwerk. Selecteer het bereik van
de transmissiesnelheden of gebruik de standaardinstelling
Auto (Automatisch) als u de router de hoogst mogelijke
gegevenssnelheid wilt laten gebruiken en de functie Auto-
Fallback (Automatisch terugvallen) wilt instellen. Met deze
optie wordt onderhandeld over de beste verbindingssnelheid
tussen de router en een draadloze client.
N Transmission Rate
(N-overdrachtssnelheid) De instelling
voor N-overdrachtssnelheid is beschikbaar bij de netwerkmodi
Mixed (Gemengd) en Wireless-N Only (Alleen Wireless-N). De
snelheid van de gegevensoverdracht moet worden ingesteld
op basis van de snelheid van uw Wireless-N netwerk.
Selecteer het bereik van de transmissiesnelheden of gebruik
de standaardinstelling Auto (Automatisch) als u de router
de hoogst mogelijke gegevenssnelheid wilt laten gebruiken
en de functie Auto-Fallback (Automatisch terugvallen) wilt
instellen. Met Auto-Fallback (Automatisch terugvallen) wordt
onderhandeld over de beste verbindingssnelheid tussen de
router en een draadloze client.
CTS Protection Mode
(CTS-beveiligingsmodus) De router
maakt automatisch gebruik van de CTS Protection Mode (CTS-
beveiligingsmodus) wanneer uw Wireless-N en Wireless-G
apparaten ernstige problemen ondervinden en niet naar
de router kunnen verzenden in een omgeving met zwaar
802.11b-verkeer. Met deze optie kan de router alle Wireless-N
en Wireless-G overdrachten beter opvangen, maar nemen
de prestaties zeer sterk af. Als u deze optie wilt gebruiken,
houdt u de standaardinstelling Auto (Automatisch) aan.
Wilt u deze optie uitschakelen, dan selecteert u Disabled
(Uitgeschakeld).
Beacon Interval
(Bakeninterval) Geef een waarde op tussen
1 en 65.535 milliseconden. De waarde van het bakeninterval
geeft het frequentie-interval van het baken aan. Een baken is
een pakketbroadcast van de router voor de synchronisatie van
het draadloze netwerk. De standaard is 100 milliseconden.
DTIM Interval
(DTIM-interval) Deze waarde, die tussen 1 en
255 ligt, geeft het DTIM-interval (Delivery Traffic Indication
Message) aan. Een DTIM-veld is een aftelveld dat de clients
informatie verstrekt over het volgende venster voor het
luisteren naar broadcast- en multicast-berichten. Als er zich
broadcast- of multicast-berichten voor gekoppelde clients
in de buffer van de router bevinden, verzendt de router de
waarmee
de
router
Als
u
15