6. Koelleidingwerk
[Fig. 6-5-2] (P.4)
Ⓐ Binnenapparaat
Ⓑ Pijpafdekking (kort) (bijgeleverd)
Ⓒ Klemband (accessoire)
Ⓓ Band voor vastmaken van onderdelen
Ⓔ Insteekmarge
Ⓕ Afvoerleiding (accessoire)
Ⓖ Afvoerleiding (buitendiameter PVC-LEIDING Buitendiameter ø32, zelf aan te schaffen)
Ⓗ Isolatiemateriaal (zelf aan te schaffen)
Ⓘ Max. 145 ± 5 mm
7. Aanleg van kanalen
• Wanneer u een kanaal op de kast van de airconditioner wilt aansluiten, moet u
hiertussen een canvas kanaal bevestigen.
• Gebruik brandbestendige materialen voor de onderdelen voor het kanaal.
Voorzichtig:
•
Als u de luchtinlaat Ⓐ direct aan de onderzijde van de kast bevestigt,
zal dit leiden tot een aanzienlijk hoger geluidsniveau. De afstand tussen
inlaat Ⓐ en de kast moet daarom zo groot mogelijk zijn.
Wanneer u gebruik wilt maken van de inlaat aan de onderzijde, is extra
voorzichtigheid geboden.
•
Gebruik voldoende thermisch isolatiemateriaal om condensvorming op
de kanaalflenzen en kanalen voor de uitlaat te voorkomen.
•
Verbind de kast van de airconditioner met het kanaal, zodat hiertussen
geen statische ladingen kunnen ontstaan.
•
Draag beschermende handschoenen om verwonding door metalen
randen te voorkomen.
8. Elektrische aansluitingen
8.1. Stroomtoevoer
Elektrische specificaties
Ingangscapaciteit hoofdschakelaar/-zekering (A)
SEZ-M25 SEZ-M35 SEZ-M50 SEZ-M60 SEZ-M71
Stroomtoevoer
(1 fase ~/N, 230 V, 50Hz)
10
Waarschuwing:
• De compressor werkt niet tenzij de de fasen voor de stroomvoorziening op
de juiste wijze zijn aangesloten.
• Ⓓ wordt meestal geaard met een niet op zekering gebaseerde onderbreker
(aardlekschakelaar [ELB]).
• De verbinding tussen de binnen- en buitenapparaten kan verlengd worden
tot een maximum van 50 meter, en de totale maximale verlenging inclusief
kruisverbindingen tussen kamers is 80 m.
Met de airconditioner zal een schakelaar met ten minste 3 mm
contactscheiding tussen de polen worden meegeleverd.
* Label iedere onderbreker, afhankelijk van zijn functie (verwarming, eenheid etc).
[Fig. 8-1] (P.5)
Ⓐ Binnenapparaat
Ⓑ Buitenapparaat
Ⓒ Afstandsbediening met draad
Ⓓ Hoofdschakelaar/zekering
Ⓔ Aarding
8.2. Binnenbedrading aansluiten
Werkprocedure
1. Verwijder 2 schroeven om de kap van de schakeldoos te verwijderen.
2. Leg elke kabel via de bedradingsinlaat aan naar de schakeldoos. (Schaf de
voedingskabel en de verbindingskabel tussen binnenunit en buitenunit apart
aan en gebruik het meegeleverde snoer voor de afstandsbediening.)
3. Sluit de voedingskabel, de verbindingskabel tussen binnenunit en buitenunit en
de kabel van de afstandsbediening stevig aan op de aansluitblokken.
4. Zet de kabels vast met klemmen in de schakeldoos.
5. Plaats de kap van de schakeldoos terug.
• Sluit de voedingskabel en de verbindingskabel tussen binnenunit en buitenunit
aan op de schakeldoos met bufferringen voor spankracht. (PG-aansluiting of
gelijkwaardig.)
Waarschuwing:
• Zet de kap van de schakeldoos stevig vast. Als deze niet goed is bevestigd,
kan dit leiden tot brand of een elektrische schok, veroorzaakt door stof,
water enzovoort.
• Gebruik de aangegeven verbindingskabel tussen binnenunit en buitenunit
voor de aansluiting van de binnenunit en buitenunit en bevestig de kabel
stevig aan het aansluitblok zodat er geen kracht wordt uitgeoefend op
het aansluitgedeelte van het aansluitblok. Onvolledige aansluiting of
bevestiging van de kabel kan brand veroorzaken.
10
20
20
20
•
Leg geen signaaldraden onderaan de unit; zo wordt interferentie door
elektrische ruis voorkomen.
•
De afstand tussen het rooster van de luchtinlaat en de ventilator moet
minimaal 850 mm bedragen.
Als het niet mogelijk is om minimaal 850 mm vrij te laten, moet u een
veiligheidsrooster of -net installeren om te zorgen dat de ventilator niet
per ongeluk kan worden aangeraakt.
[Fig. 7-1] (P.5)
Ⓐ Luchtinlaat
Ⓑ Luchtuitlaat
Ⓒ Toegangsklep
Ⓓ Plafond
Ⓔ Canvas kanaal
Ⓕ Luchtfilter
Ⓖ Rooster van luchtinlaat
[Fig. 8-2-1] (P.5)
Ⓐ Bevestigingsschroeven voor deksel (2 stuks)
Ⓑ Deksel
[Fig. 8-2-2] (P.5)
Ⓐ Aansluitingenkast
Ⓑ Uitdrukbare opening
Ⓒ Verwijderen
[Fig. 8-2-3] (P.5)
Ⓔ Gebruik een PG bus om het gewicht van de kabel te dragen, zodat er van buitenaf geen
druk op de voedingsstekker wordt uitgeoefend. Gebruik een kabelbinder om de kabel
vast te zetten.
Ⓕ Aansluitsnoer tussen binnenunit en buitenunit
Ⓖ Trekkracht
Ⓗ Gebruik een gewone aansluitbus
Ⓘ Signaalsnoer
[Fig. 8-2-4] (P.5)
Ⓙ Aansluitblok voor stroomvoorziening en binnenshuissignaal
Ⓚ Aansluitblok voor afstandsbediening
Ⓛ Aansluitsnoer tussen binnenunit en buitenunit
Ⓜ Signaalsnoer naar de afstandsbediening
[Fig. 8-2-5] (P.6)
Ⓐ Aansluitingenblok binnenapparaat
Ⓑ Aardingsdraad (groen/geel)
Ⓒ Aansluitsnoer binnen/buitenapparaat 3-aderig 1,5 mm
Ⓓ Aansluitingenblok buitenapparaat
Ⓔ Stroomvoorzieningssnoer
① Aansluitkabel
2
Kabel, 3-aderig, 1,5 mm
, volgens ontwerp 245 IEC 57.
② Aansluitblok voor binnenunit
③ Aansluitblok voor buitenunit
④ Sluit altijd een aardingsdraad aan (1-aderig, 1,5 mm
⑤ Kabel voor afstandsbediening
2
Kabelnr. × maat (mm
): Kabel 2C × 0,3
Deze kabel is een accessoire van de afstandsbediening
(draadlengte : 10 m, niet-polair. Max. 500 m)
⑥ Afstandsbediening met draad (Optie)
⑦ Voedingskabel
• Leg de bedrading aan zoals aangegeven in [Fig. 8-2-5] (P.6). (Schaf de kabel ter
plaatse aan.)
Zorg dat er alleen kabels van de juiste polariteit worden gebruikt.
• Sluit de aansluitblokken aan zoals aangegeven in [Fig. 8-2-5] (P.6).
Voorzichtig:
• Zorg dat de kabels goed worden aangesloten.
• Draai de aansluitblokschroeven stevig vast om te voorkomen dat deze lostrillen.
• Trek na het aandraaien van de schroeven zachtjes aan de kabels om zeker
te zijn dat deze niet kunnen schuiven
2
of meer
2
) die langer is dan de andere kabels.
79