2. De installatieplaats kiezen
2.1. Binnenunit
• Waar de luchtstroom niet wordt geblokkeerd.
• Waar koele lucht over de gehele ruimte wordt verspreid.
• Waar de unit niet wordt blootgesteld aan direct zonlicht.
• Op ten minste 1 m afstand van uw televisie en radio. De unit kan storen op het
beeld of geluid van uw televisie of radio.
• Zo ver mogelijk verwijderd van tl-buizen of gloeilampen, zodat de infrarode
afstandsbediening normaal kan worden gebruikt.
• Waar u het luchtfilter gemakkelijk kan verwijderen en vervangen.
Waarschuwing:
Installeer de binnenunit aan een plafond dat berekend is op het gewicht van
de unit.
De binnenapparaten moeten tegen het plafond worden gemonteerd op meer
dan 2,5 m van de grond.
3. De installatieplaats kiezen en accessoires
• Kies een plaats waar de constructie sterk genoeg is om het gewicht van het
apparaat te kunnen dragen.
• Voordat u het apparaat monteert moet u bepalen hoe u het apparaat naar de
plaats waar u het wilt monteren krijgt.
• Kies een plaats waar het apparaat geen hinder heeft van binnenkomende lucht.
• Kies een plaats waar de inkomende en uitgaande luchtstroom niet geblokkeerd
wordt.
• Kies een plaats waar vandaan de koelleiding makkelijk naar buiten geleid kan
worden.
• Kies een plaats waar de uitgeblazen lucht volledig door de kamer gedistribueerd
kan worden.
• Monteer het apparaat niet op een plaats met veel oliespatten of stoom.
• Monteer het apparaat niet op een plaats waar brandbare gassen zich kunnen
ontwikkelen, naar binnen kunnen komen of kunnen blijven hangen, of waar zich
gaslekken kunnen voordoen.
• Monteer het apparaat niet op een plaats waar zich machines bevinden die
radiogolven met een hoge frequentie ontwikkelen (zoals bijvoorbeeld een
lasapparaat met een hoge frequentie).
• Monteer het apparaat niet op een plaats waar zich een brandmelder bevindt aan
de kant waar de lucht uitgeblazen wordt. (De brandmelder kan afgaan als er hete
lucht uitgeblazen wordt als het apparaat op verwarmen staat.)
• Als de mogelijkheid bestaat dat er zich speciale chemische producten in de lucht
verspreiden zoals in chemische fabrieken en ziekenhuizen, dan moet er eerst
een volledig onderzoek gedaan worden voordat u het apparaat monteert. (De
plastic componenten kunnen schade oplopen afhankelijk van welk chemisch
product het betreft.)
• Als het apparaat langdurig moet werken terwijl de lucht boven het plafond een
hoge temperatuur/vochtigheidsgraad heeft (condensatiepunt boven 26 °C),
kan er vocht uit de lucht in het binnenapparaat condenseren. Als de apparaten
toch onder dergelijke omstandigheden moeten werken, dient u een laag
isolatiemateriaal (10 - 20 mm dik) aan te brengen over het gehele oppervlak van
het binnenapparaat, om condensatie tegen te gaan.
3.1. Monteer het binnenapparaat aan een plafond dat
sterk genoeg is om het gewicht van het apparaat
te kunnen dragen
Voorzie genoeg ruimte om toegang te hebben voor onderhoud, inspectie en
vervanging van de motor, ventilator, afvoerpomp, warmtewisselaar en elektrische
doos op een van de volgende manieren.
Kies een standplaats voor het binnenapparaat zodat de toegangsruimte voor het
onderhoud niet wordt belemmerd door balken of andere voorwerpen.
(1) Wanneer een ruimte van 300 mm of meer beschikbaar is onder het apparaat
tussen het apparaat en het plafond (Fig. 3-1-1)
• Maak toegangsdeur 1 en 2 (450 × 450 mm elk) zoals getoond in Fig. 3-1-2.
(Toegangsdeur 2 is niet nodig als er voldoende ruimte beschikbaar is onder het
apparaat zodat arbeiders de onderhoidswerken kunnen uitvoeren.)
(2) Wanneer er een ruimte van minder dan 300 mm beschikbaar is onder de
eenheid tussen het apparaat en het plafond (onder het apparaat moet minstens
20 mm ruimte worden gelaten, zoals getoond in Fig. 3-1-3.)
• Maak toegangsdeur 1 diagonaal onder de elektrische doos en toegangsdeur
3 onder het apparaat, zoals getoond in Fig. 3-1-4.
of
• Maak toegangsdeur 4 onder de elektrische doos en het apparaat, zoals
getoond in Fig. 3-1-5.
[Fig. 3-1-1] (P.2)
[Fig. 3-1-2] (Gezien vanuit de richting van de pijl A) (P.2)
[Fig. 3-1-3] (P.2)
[Fig. 3-1-4] (Gezien vanuit de richting van de pijl B) (P.2)
[Fig. 3-1-5] (Gezien vanuit de richting van de pijl B) (P.2)
2.2. Buitenunit
• Waar deze niet wordt blootgesteld aan harde wind.
• Waar de luchtstroom voldoende en stofvrij is.
• Waar de unit niet wordt blootgesteld aan regen en direct zonlicht.
• Waar de buren geen last hebben van het geluid of de warme lucht van de unit.
• Aan een stevige muur of houder, zodat het werken van de unit geen extra geluid
of trillingen veroorzaakt.
• Waar geen gevaar bestaat dat brandbare gassen gaan lekken.
• Bevestig de pootjes van de unit wanneer u de unit hoog installeert.
• Op ten minste 3 m afstand van een antenne voor radio of televisie. (De unit kan
storen op het beeld of geluid van uw televisie of radio.)
• Installeer de unit horizontaal.
Voorzichtig:
Vermijd de volgende plaatsen, omdat daar mogelijk problemen met de
airconditioner zullen optreden.
• Ruimten met veel machineolie.
• Een zoute omgeving, zoals aan zee.
• De omgeving van warme bronnen.
• Plaatsen met zwavelgassen.
• Andere plaatsen met een bijzondere luchtgesteldheid.
Ⓐ Elektrische doos
Ⓒ Plafondbalk
Ⓔ Toegangsdeur 1 (450 mm × 450 mm)
Ⓖ Luchttoevoer
Ⓘ Onderkant van binnenapparaat
Ⓚ Toegangsdeur 4
Waarschuwing:
Het apparaat moet veilig worden geïnstalleerd op een structuur die het
gewicht van het apparaat kan dragen. Als het apparaat op een structuur
wordt geïnstalleerd die niet sterk genoeg is, kan het vallen en verwondingen
veroorzaken.
Waarschuwing:
• Dit apparaat moet worden geïnstalleerd in een ruimte met een groter
vloeroppervlak dan in de installatiehandleiding van de buitenunit wordt
aangegeven. Raadpleeg de installatiehandleiding van de buitenunit.
• Installeer de binnenunit minimaal 2,5 m boven vloer- of referentieniveau.
Voor apparaten die niet toegankelijk zijn voor publiek.
• De aansluitingen van koelleidingen moeten toegankelijk zijn voor
onderhoudswerkzaamheden.
3.2. Montage- en onderhoudsruimte vrijlaten
• Kies de optimale blaasrichting in overeenstemming met de configuratie van de
kamer en de montagepositie.
• Omdat het leidingwerk en de bedrading aan de onderkant en zijkant van het
apparaat worden aangesloten, en ook het onderhoud aan die kanten uitgevoerd
wordt, moet u daar voldoende ruimte voor vrijlaten. Om het montagewerk zo
efficiënt en veilig mogelijk te laten verlopen, moet u zoveel mogelijk ruimte
vrijlaten.
3.3. Onderdelen van het binnenapparaat
Het apparaat wordt geleverd met de volgende onderdelen:
Nr.
Naam
①
Pijpafdekking (voor het verbindingsstuk van de koelpijpen) kleine diameter
②
Pijpafdekking (voor het verbindingsstuk van de koelpijpen) grote diameter
③
Banden voor het tijdelijk vastzetten van de pijpafdekking en de afvoerslang
④
Sluitring
⑤
Afvoerslang
⑥
Pijpafdekking (voor afvoerslang) kort
Ⓑ Plafond
Ⓓ Toegangsdeur 2 (450 mm × 450 mm)
Ⓕ Toegangsruimte voor onderhoud
Ⓗ Luchtinlaat
Ⓙ Toegangsdeur 3
Aantal
1
1
6
8
1
1
75