controleren of de kenmerken van het apparaat (categorie
en gebruikte gassoort) overeenkomen met de gasfamilie
en de gasgroep die ter plaatse beschikbaar zijn. Als dat
niet zo is dient men op de gevraagde gasfamilie over te
gaan of zich aan de gevraagde gasgroep aan te passen.
(zie paragraaf "Werking met andere gassoorten"). Voor
de inbedrijfstelling dient men zich te houden aan de
gebruiksvoorschriften.
Het vermogen controleren
Gebruik de spuitmonden voor het nominale vermogen die
op de apparaten zijn aangebracht.
Het vermogen kan uit twee soorten bestaan:
- nominaal, wat op het plaatje op het apparaat staat
- verlaagd.
Naar deze spuitmonden wordt in de tabel "BRANDERS"
verwezen.
De gastoevoerdruk moet zich binnen de velden bevinden,
aangeduid in de tabel van de branders.
Buiten deze genoemde drukmarges werken de apparaten
niet. Als u het vermogen verder wenst te controleren, kan
dit met behulp van een meter volgens de zogenaamde
"volumetrische methode".
Over het algemeen is een controle van de goede werking
van de spuitmonden echter al voldoende.
Controle van de inlaatdruk (Afb. 1 - 2 - 3)
De inlaatdruk dient te worden gemeten met een
manometer (min. resolutie 0,1 mbar). Verwijder de schroef
(22) van het meetpunt en sluit de manometer aan: na de
meting draait u de schroef (22) weer hermetisch aan.
BELANGRIJK: De druk moet worden gecontroleerd als alle
gasuitrustingen aangesloten en in werking zijn.
Controle van het vermogen volgens de volumetrische
methode
Met behulp van een gasmeter en een chronometer kan
het gasverbruik in de tijdseenheid worden gemeten
Deze waarde wordt vervolgens vergeleken met de op de
volgende wijze berekende waarde E:
Brandervermogen
E =
Verwarmingsvermogen van het gas
Het is belangrijk dat de meting van het vermogen
uitgevoerd wordt wanneer het apparaat in de lage stand
staat.
De brandervermogens nominaal en verlaagd, berekend
op de waarde van de nominale druk, worden bereikt
door tabel "BRANDERS" te raadplegen. De waarde van
het verwarmingsvermogen van het gas, kan worden
opgevraagd bij het plaatselijke energiebedrijf.
Controle van de werking
Controleer
of
het
gebruikte
overeenkomt met die in de tabel "BRANDERS" beschreven
staan. Controleer dat de gebruikte drukverlager een groter
vermogen heeft dan de som van de verbruiksvermogens
van alle aangesloten apparaten. Controleer dat de
aanvoerleiding van het gas geschikt is.
Controle van de waakvlam
Bij een goede afstelling moet de vlam het thermokoppel
omgeven en er perfect uitzien; als dit niet zo is controleer
dan of de spuitmond de juiste is voor het type gas dat
gebruikt wordt.
Controle van de primaire lucht (Afb. 4A)
De regulering gebeurt door middel van de venturi-
buis die de quote "A" reguleert die is weergegeven in de
tabel "BRANDERS" en door het uiterlijk van de vlam te
controleren die homogeen, goed geventileerd en niet
rumoerig mag zijn.
Controle van de functies
- Zet het apparaat in werking.
- Controleer de staat van de gasslangen;
- Controleer de vlam van de brander, ook op de lage
Waarschuwingen voor de monteur
- Toon de gebruiker en leg hem de werking en het
- Informeer de operator dat iedere vorm van restauratie
Werking met andere gassoorten
Om op een andere gasvorm over te gaan, bijvoorbeeld
van aardgas op LPG, moeten spuitmonden worden
gebruikt die geschikt zijn voor de brander. Zie tabel
"BRANDERS". De spuitmonden van de branders zijn voor
de verschillende gassoorten gemerkt met de betreffende
diameter in honderdste mm, ze bevinden zich in een zakje
dat bij het apparaat wordt geleverd. Na de verandering of
de aanpassing controleert u de functies van het apparaat
zoals beschreven is in de paragraaf "Controle van de
functies". Zodra de toerusting is gewijzigd, op de typeplaat
het nieuwe gastype aanduiden.
De spuitmond van de hoofdbrander vervangen (Afb.
4A-4B)
Om de spuitmond (30) te vervangen, verwijdert men de
la waarin de saus opgevangen wordt en draait men de
bevestigingsschroeven van het bedieningspaneel los.
Verwijder het bedieningspaneel. Met een geschikte sleutel
draait men de spuitmond van de spuitmondhouder
en vervangt de spuitmond door een nieuwe. (zie tabel
"BRANDERS"). Indien nodig drukt men de huls van de
luchtregulatie naar achteren door de schroef (39) los te
draaien; op deze wijze is de vervanging eenvoudiger.
Nadat de nieuwe spuitmond is gemonteerd, dient men de
afstand van de primaire lucht "A" opnieuw in te stellen. (zie
tabel "BRANDERS").
type
spuitmonden
De waakvlam afstellen (Afb. 5A - 5B)
De waakvlam werkt met spuitmonden en vaste lucht. De
enige handeling die gevraagd wordt is de vervanging van
de spuitmonden afhankelijk van het type gas:
- Verwijder het bedieningspaneel door de bevestigingss-
stand.
gebruik van het apparaat volgens de instructies uit en
overhandig hem de gebruiksaanwijzing.
of verbouwing in het gebouw, die de luchtvoorziening
voor de verbranding zou kunnen beschadigen, het
nodig maakt dat de functies van het apparaat opnieuw
gecontroleerd moeten worden.
chroeven los te draaien.
| 109
NL