Idiomas disponibles
Idiomas disponibles
Opmerking: u kunt de rijstschaal 2 ook
voor het verhitten van vloeistoffen, bijv. sauzen,
of voor het koken van fruit gebruiken.
Voedingsmiddelen met verschillende
gaartijd bereiden
■
Om verschillende voedingsmiddelen met ver-
schillende gaartijden te bereiden, plaatst u de
3 stoomopzetstukken 5/4/3 op verschillen-
de tijdstippen boven elkaar. Let hierbij op het
volgende:
1) Plaats de voedingsmiddelen met de langste
gaartijd in het onderste stoomopzetstuk 1 5.
2) Plaats dit stoomopzetstuk 1 5 in de stoomko-
ker, start het gaarproces en laat de stoomkoker
werken.
3) Plaats de voedingsmiddelen met een gemiddel-
de gaartijd in het middelste stoomopzetstuk
2 4.
4) Open voorzichtig het deksel 1 door het eerst
achteraan op te tillen om de stoom van u af te
laten ontsnappen.
5) Verwijder het deksel 1 en plaats het middelste
stoomopzetstuk 2 4 met de voedingsmiddelen
op het onderste stoomopzetstuk 1 5.
6) Zet het deksel 1 er weer op en laat de stoom-
koker verder werken.
7) Leg de voedingsmiddelen met de kortste
gaartijd in het bovenste stoomopzetstuk 3 3
en plaats het op het middelste opzetstuk, zoals
hierboven beschreven.
■
Houd er rekening mee dat de gaartijd in het
middelste en bovenste stoomopzetstuk 4/3
ca. 5-10 minuten langer wordt en stel de
gaartijd in.
■
De smaak van de voedingsmiddelen kan via
het condenswater worden doorgegeven. Leg
vis en vlees daarom altijd in het onderste
stoomopzetstuk 5.
Zo lukt stomen het best
■
Zorg ervoor dat alle stukken ongeveer even
groot zijn. Als ze verschillend van grootte zijn
en u ze in laagjes moet leggen, leg dan de
kleinste stukken bovenop.
SDG 950 D4
■
Houd er rekening mee dat één laag voedings-
middelen sneller gaar wordt dan meerdere
lagen. Daarom wordt de gaartijd langer naar-
mate er meer voedingsmiddelen zijn.
■
Zorg ervoor dat u de openingen in de bodem-
plaat z van de stoomopzetstukken 5/4/3
niet volledig met voedingsmiddelen bedekt,
zodat de stoom vrij kan circuleren.
■
Roer de voedingsmiddelen na de helft van de
gaartijd om of leg ze in laagjes als u grotere
hoeveelheden stoomt.
■
Alle vermelde gaartijden hebben betrekking
op de bereiding met koud water. Gebruik
warm (niet kokend) water om de stoomtijd iets
te verkorten.
Gaartijd
De in de tabellen aangegeven stoomtijden zijn
slechts richtwaarden. De gaartijd varieert afhanke-
lijk van de grootte van de voedingsmiddelen, de
versheid van de voedingsmiddelen, vulhoeveelheid,
positie van de stoommanden (boven of onder) en
persoonlijke voorkeur (zacht of beetgaar). Contro-
leer daarom de gaartoestand zoals beschreven in
het hoofdstuk Gaarpunt controleren.
Indien niet anders vermeld, hebben de stoomtijden
betrekking op het gebruik in het onderste stoomop-
zetstuk 5. De levensmiddelen in het middelste en
bovenste stoomopzetstuk 4/3 hebben ca. 5–
10 minuten langer nodig.
Alle stoomtijden hebben betrekking op koken met
koud water.
Groenten
■
Verwijder dikke stronken van bloemkool,
broccoli en koolgroente.
■
Snijd de groente in ongeveer even grote
stukken.
■
Laat bladgroente zo kort mogelijk stomen om-
dat die anders zijn kleur gemakkelijk verliest.
■
Kruid en zout de groente pas na het stomen.
■
Diepvriesgroente hoeft vóór het stomen niet te
worden ontdooid. Diepvriesgroente verlengt
de stoomtijd met enkele minuten.
NL │ BE
│
59
■
