4.4
Opstelplaats van de binnenunit kiezen
1.
Houd de benodigde minimumafstanden aan.
2.
Kies een opstelplaats, waarbij de lucht gelijkmatig in de
ruimte kan worden verdeeld, zonder dat de luchtstroom
wordt onderbroken.
3.
Monteer de binnenunit ver genoeg van zitplaatsen of
werkplekken, zodat de luchtstroom niemand stoort.
4.
Vermijd warmtebronnen in de omgeving.
4.5
Montageplaat monteren
1.
Positioneer de montageplaats op de gekozen opstel-
plaats van de binnenunit.
2.
Lijn de montageplaat horizontaal uit en markeer de uit
te voeren boringen op de wand.
3.
Verwijder de montageplaat.
4.
Zorg ervoor dat aan de boorpunten in de wand geen
stroomkabels, leidingen of andere elementen verlopen
die kunnen worden beschadigd. Wanneer dit het geval
mocht zijn, kiest u een andere plaats voor de montage.
5.
Boor de boorgaten en plaats de pluggen.
6.
Positioneer de montageplaat, lijn deze horizontaal uit
en bevestig deze met de schroeven.
4.6
Binnenunit ophangen
1.
Controleer het draagvermogen van de muur.
2.
Neem het totale gewicht van het product in acht.
Nettogewicht
Geldigheid: VAIB1-020WNI
Geldigheid: VAIB1-025WNI
Geldigheid: VAIB1-035WNI
Geldigheid: VAIB1-050WNI
Geldigheid: VAIB1-065WNI
◁
Zorg evt. voor een ophanginrichting met voldoende
draagvermogen.
3.
Gebruik alleen voor de wand toegestaan bevestigings-
materiaal.
4.
Hang de binnenunit op de montageplaat.
5
Installatie
5.1
Stikstof uit de binnenunit aflaten
1.
Aan de achterkant van de binnenunit bevinden zich
twee koperbuizen met kunststof eindstukken. Het
breedste wijst op de lading van de moleculaire stikstof
in de eenheid. Als aan het einde een kleine rode
knop uitsteekt, betekent dit dat de unit niet volledig is
geleegd.
2.
Druk op het eindstuk van de andere buis met de klein-
ste diameter om alle stikstof uit de binnenunit af te la-
ten.
142
5.2
5.2.1
7,5 kg
1.
9 kg
9 kg
13 kg
15 kg
2.
3.
4.
5.
6.
7.
8.
Hydraulische installatie
Plaatsing van de leidingen van de binnenunit
Aanwijzing
Geadviseerd wordt, een leidinglengte van mini-
maal 3 aan te houden.
Aanwijzing
Wanneer de koudemiddelleidingen langer zijn dan
5 m, moet extra koudemiddel worden bijgevuld (→
hoofdstuk ingebruikneming).
1
Boor een gat voor het doorvoeren van de leidin-
gen/kabelboom in de buitenmuur.
–
Boring onder iets afschot naar buiten
–
Stand: zie afbeelding van de montageplaat voor
het doorvoeren van de leidingen/kabelboom aan
de achterkant van de binnenunit. Wanneer dit niet
mogelijk is, kunt u de leidingen/kabelboom aan de
zijkant van de binnenunit naar buiten leiden. Breek
daarvoor voorzichtig één van de uitsparingen (1)
uit.
Breng de afdichtstoppen op de leidinguiteinden aan.
Voeg de koudemiddelleidingen met de aansluitkabels
(netaansluitkabel en verbindingskabel) en de condens-
afvoerslang samen tot één leidingen/kabelboom.
Voer de leidingen/kabelboom door het boorgat naar de
buitenunit.
Wees bij het installeren en buigen van de koudemid-
delleidingen heel voorzichtig om het knikken of elke
vorm van schade te vermijden.
1
3
5
Isoleer de koudemiddelleidingen (1, 2) afzonderlijk.
Omhul de leidingen/kabelboom (incl. aansluitkabels
(3) en condensafvoerslang (4)) met warmte-isolerend
materiaal (5).
Kort de koudemiddelleidingen in met een pijpensnijder
zodanig, dat voldoende lange stukken overblijven, om
Installatie- en onderhoudshandleiding 8000011833_00
2
3
4