De aanwezigheid van een expansievat is verplicht.
Het volume en het type worden bepaald door een gekwalificeerde
ontwerper in overeenstemming met de technische gegevens van de
boiler, met de installatie die wordt gebouwd, evenals met de lokale en
Europese veiligheidsnormen!
De installatie wordt uitgevoerd door een gekwalificeerde technicus
in overeenstemming met de handleidingen van de ontwerper en de
geldende wettelijke voorschriften.
De met een stopper afgesloten uitgangen, alsmede buizen en
buisverbindingen, moeten worden geïsoleerd met isolatie met een
warmtegeleidingsvermogen van 0,030 W/(mK) < λ < 0,035 W/(mK) en
dikte als volgt:
Binnendiameter ≤ 22mm
Binnendiameter > 22mm ≤ 35 mm
Binnendiameter > 35mm ≤ 100 mm
Binnendiameter > 100mm
De uitgangen die met een stopper zijn
gesloten
Controle van het systeem:
2.
•
De installatie met water vullen.
•
De hydraulische aansluitingen controleren. Uitgangen van
buffervaten die niet worden gebruikt, moeten naar behoren
worden afgesloten. De waterdichtheid moet worden gewaarborgd
bij een druk van ten minste tweemaal de nominale druk van het
buffervat bij de maximale bedrijfstemperatuur van de vloeistof.
figuur 5.
•
Het buffervat ontluchten
Vóór het ontluchten van het buffervat ervoor zorgen dat er geen
toestellen onder spanning op het systeem zijn aangesloten!
Instructie voor het ontluchten van het buffervat – figuur 6.
•
Open de ontluchtingsklep (A) wanneer u het systeem vult, zodat
de lucht de buffer kan verlaten
•
Sluit de ontluchtingsklep zodra er water begint te lekken (herhaal
deze step indien nodig meerdere malen).
•
Controleer of de ontluchtingsmof hermetisch goed gesloten is en
de buffer geen water lekt
De eerste opwarming van de tank moet worden uitgevoerd in
aanwezigheid van de installateur om de bruikbaarheid van de gehele
installatie te bevestigen.
3.
Aftappen van het buffervat 7.
Het aftappen van het water uit het waterreservoir kan worden gedaan
door de aftapkraan te openen.
De aftapkraan kan, afhankelijk van de installatie, op de laagste zijuitlaat
of op het laagste punt van de buffer worden geïnstalleerd – zie figuur 7.
Bij het aftappen moeten maatregelen worden genomen om
schade door lekkende water te voorkomen.
Indien er geen aftapkraan wordt geïnstalleerd, installeer dan een
stopsel om ervoor te zorgen dat het buffervat luchtdicht is.
4.
Bescherming tegen corosie
Bescherming tegen corrosie van niet-geëmailleerde waterreservoirs
wordt geboden door de inhibitoren (anticorrosieadditieven) in
het systeem. Deze laatste zijn gespecificeerd in het ontwerp van
de installatie, gemaakt door het in deze activiteit gespecialiseerde
bedrijf, dat ook de keuze van het specifieke buffervat heeft gemaakt.
VI.
ELEKTRISCHE AANSLUITINGEN
Aansluiten
van
1.
Als de behuizingen van de temperatuursensor niet in de leveringskit
zijn inbegrepen, moet u apart bestellen. Zie T3.In het geval
dat er geen thermosensoren worden geïnstalleerd, moeten de
doppen zodanig worden aangebracht dat het buffervat luchtdicht
is.Om de luchtdichtheid van de buffer te garanderen, moeten
de twee uitgangs voor de thermosensoren worden afgedicht.
Montagehandleiding voor de temperatuursensor - figuur 8
•
Schroef de thermosondehuls (1) in de cilinder.
•
Schroef de kabelwartel (2) in de huls (1).
•
Gebruik een afdichting (3) om betrouwbare sensorisolatie van
Dutch
20 mm
30 mm
Gelijk aan de binnendiameter
100 mm
>25 mm ≤ 30 mm
een
thermosensor
externe factoren te garanderen.
•
Gebruik thermische pasta bij het installeren van de
temperatuursensor (4) in de huls (1).
VII.
GRONDSCHEMA'S VAN HYDRAULISCHE AANSLUITINGEN
Grondschema's van hydraulische aansluitingen
Voorbeeldschema 1
Figuur 9.а waar:
1 Warmtepomp; 2 Systeem; 3 Stopper
Voorbeeldschema 2
Figuur 9.b waar:
1 Warmtepomp; 2 Systeem; 3 Stopper
Voorbeeldschema 3
Figuur 9.c waar:
1 Warmtepomp; 2 Boiler; 3 Systeem; 4 Stopper
Voorbeeldschema 4
Figuur 9.d waar:
1 Warmtepomp; 2 Boiler 3 Systeem; 4 Stopper
RICHTSNOEREN VOOR MILIEUBESCHERMING
VIII.
Oude buffers bevatten waardevolle materialen en mogen
daarom niet samen met het huisvuil worden weggegooid!
Wij vragen u actief bij te dragen aan de bescherming van
de hulpbronnen en het milieu en het product te leveren op
de georganiseerde inzamelpunten (indien van toepassing).
NL
71