UM_s-MEXT_ME28relC_00_12_19_ML
1. INLEIDING
De applicatiesoftware die in dit document wordt beschreven is ontworpen voor gebruik in precisie luchtbehandelingskasten, type "Close Control" (units voor
rekencentra).
Hieronder volgt een niet-uitputtende lijst van de door de applicatie verrichte functies:
•
Regeling van de temperatuur en de luchtvochtigheid volgens setpoints die door middel van de gebruikersterminal ingesteld worden.
•
Complete weergave van de werkingsstatus van de unit.
•
Mogelijkheid om fundamentele regelparameters in te stellen door middel van een wachtwoord, type "User" (gebruiker).
•
Beheer en melding, zowel akoestisch als visueel (standaard alleen visueel) van storingen (alarmen), voorvallen en onderhoud, met opslag van
max. 200 voorvallen in het geheugen.
•
Mogelijkheid van controle en beheer via seriële aansluiting.
•
Mogelijkheid om max. 10 units die via een lokaal LAN-netwerk met elkaar verbonden zijn te laten functioneren, eventueel met één of twee
reserve-units die op tijdelijke basis draaien.
2. DE GEBRUIKERSINTERFACE
2.1. DE GEBRUIKERSTERMINAL
De verbinding tussen de microprocessorkaart en de gebruikersinterface vindt plaats door middel van een 4-polige telefoonkabel met RJ11 jackstekker. De
terminal wordt rechtstreeks via bovengenoemde kabel door de besturingskaart van stroom voorzien.
2.1.1.
Algemene functies van de toetsen
Toets
/
/
+
+
GEBRUIKERSHANDLEIDING
Figuur 2-1: Afbeelding van de gebruikersterminal
Naam
[ALARM]
[PRG]
[ESC]
[UP] / [DOWN]
[ENTER]
[ALARM + PRG + UP / DOWN]
Tabel 1: Lijst van de toetsen en de daaraan gekoppelde functies
Beschrijving
Toets
Geeft de alarmen weer en herstelt
de normale toestand.
Hiermee is toegang tot het
hoofdmenu mogelijk.
Hiermee is het mogelijk om, als u
zich in de aanhefschermen bevindt,
één niveau in de boom van de
schermen terug te gaan of om naar
het hoofdscherm terug te gaan.
Hiermee is het mogelijk om in de
schermen te surfen en de waarden
van de besturingsparameters in te
stellen.
Hiermee is het mogelijk om de
ingestelde gegevens te bevestigen.
Hiermee kan het displaycontrast
verhoogd of verlaagd worden.
106
VERTALING VAN DE OORSPRONKELIJKE HANDLEIDING
Led
Continu in geval van alarm en
knipperend in geval van signalering.
Zodra de [ALARM] toets ingedrukt
wordt blijft de led constant branden.
Als er geen alarmen / signaleringen
actief zijn is de led uit.
Als de unit aan is (ON).
Bij het aanzetten van de unit als er op
een willekeurige toets wordt gedrukt
of als er een alarm / signalering actief
is.
Gaan uit na 3 minuten absolute
inactiviteit van het toetsenbord van de
gebruikersterminal.