b. De temperatuur van de koelkast/vriezer/overgangszone wordt apart weergegeven door de
temperatuur van elke zone in te stellen.
2.1 Weergave
2.1.1 Het bedieningspaneel licht 2 minuten op zodra de deur van het koelvak of vriesvak
wordt geopend. (er wordt één deursignaal tegelijk gedetecteerd)
2.1.2 Het bedieningspaneel licht op bij elke toetsdruk, terwijl het licht 2 minuten na de laatste
bediening uitgaat.
2.1.3 Weergave tijdens normaal gebruik
Temperatuurweergave van het koelvak: geeft de temperatuur van de huidige instelling weer.
Temperatuurweergave van het vriesvak: geeft de temperatuur van de huidige instelling weer.
Temperatuurweergave van de overgangszone: geeft de temperatuur van de huidige instelling
weer.
3.
WEERGAVE VAN DE TOETSEN
3.1 Temperatuurregeling van het koelvak
a. Temperatuurregeling van het koelvak:
Deze toets kan zowel in de gebruikersmodus als in de supermodus worden gebruikt. Na het
invoeren van de temperatuurregeling van het koelvak knippert deze toets. Als u de toets
herhaaldelijk bedient, wordt de temperatuur gewijzigd in een opeenvolging van "2 °C, 3 °C, 4
°C, 5 °C, 6 °C, 7 °C, 8 °C, – –(uit)". Daarna betekent een knippering van 5 seconden dat de
temperatuurselectie is voltooid.
b. Koelvak uitschakelen:
Druk op de toets "Temperatuurregeling van het koelvak", selecteer "– –", 5 seconden
knipperen betekent dat de temperatuurselectie is gemaakt, d.w.z. dat het koelvak niet meer
wordt gekoeld.
3.2 Temperatuurregeling van het vriesvak
Temperatuurregeling van het vriesvak:
Deze toets kan zowel in de gebruikersmodus als in de vakantiemodus worden gebruikt. Na
het invoeren van de temperatuurregeling van het vriesvak knippert de toets. Als u de toets
herhaaldelijk bedient, wordt de temperatuur gewijzigd in een opeenvolging van "–14 °C, –15
°C, –16 °C, –17 °C, –18 °C, –19 °C, –20 °C, –22 °C". Daarna betekent een knippering van 5
seconden dat de temperatuurselectie is voltooid.
14