2.2 I Aansluiting op een kanaalnet (DF2 met kanaalnetaansluiting)
2.2.1 Het apparaat plaatsen
• Installeer het apparaat in een technische ruimte die is beschermd tegen vorst.
• Sluit de luchtinlaat- en luchtuitlaatkanalen (of kanaalaccessoires) aan volgens de luchtcirculatierichting. U kunt de
luchtcirculatierichting herkennen aan de "pijlsticker" op de zijkant van het apparaat.
• Er zijn ten minste twee personen nodig om het apparaat te verplaatsen.
• Gebruik riemen (niet meegeleverd) om het apparaat op te tillen, zodat het niet beschadigd raakt als het wordt
geplaatst.
2.2.2 Metalen luchtaccessoires van het apparaat
• Metalen luchtaccessoires kunnen worden aangesloten op de luchtinlaat en -uitlaat van DF2-modellen met
kanaalnetaansluiting:
» Horizontaal kniestuk van 900 (accessoire).
» Verticaal kniestuk van 900 (accessoire).
» Ronde uitlaat met Ø 315 mm of 400 mm (accessoire).
» Geluidsonderdrukkingsfilter (accessoire).
Minimale dwarsdoorsnede voor luchtinlaat- en luchtuitlaatkanalen
Apparaatmodel
Rechthoekig kanaal
Rond kanaal
Ronde dwarsdoorsnede: voor een maximumlengte van 20 meter, luchtsnelheid: 5 tot 6 meter/
•
seconde.
Gemiddeld drukverval: verandering van luchtstroomrichting, kniestuk van 900 of door middel
•
van een "T-stuk", is gelijk aan 10 Pa.
Apparaten
DF2 -03
mm
mm
*minimumafstand
1: DF2-modellen 03-05-08-10-12
kanaalnetaansluiting
2: steunzitting
3: kanaal
4: aanzuiging
5: Hygro Control
6: ventilator
7: toevoeropening voor verse lucht
8: luchtverversingssysteem (zie § "2.1 I
Installatievereisten")
9: kanaaluitlaat
DF2-05
DF2-08
400x200
315
DF2-10
DF2-12
400x300
400
NL
129