NEDERLANDS
De bescherming bevestigen en
verwijderen (fi g. 3)
WAARSCHUWING: Om het gevaar
op ernstig persoonlijk letsel te
verminderen, zet u het gereedschap
uit en ontkoppelt u het van de
stroomvoorziening, voordat u enige
aanpassing maakt of hulpstukken
of accessoires verwijdert/installeert.
Voordat u het gereedschap opnieuw
aansluit, drukt u de trekkerschakelaar in
en laat deze vrijkomen, om er zeker van
te zijn dat het gereedschap uit staat.
VOORZICHTIG: Bij deze slijpmachine
moeten beveiligingen worden gebruikt.
Wanneer u de haakse slijpmachine DCG412
gebruikt voor het zagen van metaal of metselwerk,
MOET u beschermkap Type 1 gebruiken.
Beschermkappen van Type 1 zijn tegen meerprijs
verkrijgbaar bij D
WALT-distributeurs.
E
OPMERKING: Raadpleeg de Tabel accessoires
Slijpen en Zagen aan het einde van dit hoofdstuk,
daar vindt u andere accessoires die met deze
haakse slijpmachines kunnen worden gebruikt.
1. Plaats het gereedschap op een tafel met de as
(d) omhoog.
2. Open de vergrendeling van de beschermkap
(k) en houd de nokken (l) op de beschermkap
tegenover de sleuven op de tandwielkast (m).
3. Duw de beschermkap omlaag tot de nokken
van de beschermkap vastgrijpen en vrij roteren
in de groef op de tandwielkastnaaf.
4. Roteer met geopende vergrendeling van
de beschermkap de beschermkap (l) in de
werkpositie van uw keuze.
5. Sluit de vergrendeling van de beschermkap
zodat de beschermkap vast komt te zitten op
de tandwielkast.
VOORZICHTIG: Als de beveiliging
niet kan worden vastgemaakt met de
stelschroef (n), dient u het gereedschap
niet te gebruiken. Om het risico op
persoonlijk letsel te verminderen, neemt
u het gereedschap en de beveiliging
mee naar een servicecentrum om de
beveiliging te laten repareren of te
vervangen.
OPMERKING: Draai de stelschroef
(n) niet aan met de klemhendel in de
geopende stand. Niet-waarneembare
beschadiging van de beschermkap of
van de montagenaaf kan daarvan het
gevolg zijn.
154
OPMERKING: Het slijpen en zagen van randen kan
worden uitgevoerd met schijven van Type 27 die zijn
ontworpen en gespecificeerd voor dit doel; schijven
van 6,35 mm dik zijn ontworpen voor het slijpen
van oppervlakken terwijl schijven van 3,17 mm zijn
ontworpen voor het slijpen van randen.
Schuurschijven met een verzonken
middenstuk monteren
OPMERKING: Beschermkap van Type 27 die bij de
slijpmachine wordt geleverd MOET worden gebruikt.
WIELEN MET NAAF PLAATSEN EN VERWIJDEREN
(FIG. 1, 4)
Schijven met naaf worden direct op de as met
M14-schroefdraad geplaatst.
1. Draai met de hand de schijf op de as (d).
2. Druk de asvergrendelknop (c) in en zet met een
sleutel de naaf van de schijf vast.
3. Ga in omgekeerde volgorde te werk wanneer u
de schijf wilt verwijderen.
OPMERKING: Wanneer u nalaat de
schijf goed vast te zetten voordat u
het gereedschap inschakelt, kan dat
beschadiging van het gereedschap of
van de schijf tot gevolg hebben.
MONTEREN VAN SCHIJVEN DIE NIET ZIJN VOORZIEN VAN
EEN NAAF (AFB. 1, 4)
OPMERKING: Beschermkap van Type 27 die bij de
slijpmachine wordt geleverd MOET worden gebruikt.
OPMERKING: Raadpleeg de Tabel accessoires
Slijpen en Zagen aan het einde van dit hoofdstuk,
daar vindt u andere accessoires die met deze
slijpmachines kunnen worden gebruikt.
1. Plaats het gereedschap op een tafel, de
beveiliging omhoog.
2. Installeer de steunflens zonder schroefdraad (g)
op as (d) met het verhoogde middenstuk tegen
de schijf.
3. Plaats schijf (f) tegen de steunflens en centreer
daarbij de schijf op het verhoogde middenstuk
van steunflens.
4. Draai, terwijl u de asvergrendelknop (c)
ingedrukt houdt, klemmoer (h) op de as. Als de
schijf die u plaatst meer dan 3,17 mm dik is,
plaats dan de klemmoer met schroefdraad zo
op de as dat het verhoogde middenstuk in het
midden van de schijf past. Als de schijf die u
plaatst 3,17 mm dik is of minder, plaats dan de
klemmoer met schroefdraad zo op de as dat
het verhoogde middenstuk niet tegen de schijf
komt.