GEBRUIK (18.18)
De bestuurder dient de volgende gebruiksaanwijzingen in de rijpositie uit te voeren; de handelingen dienen zo uitgevoerd te worden dat men redelijk ver van de
gevaarlijke zones (hefmasten, vork, kettingen, poelies, aandrijfwielen en stabilisatoren en andere in beweging zijnde onderdelen) blijft i.v.m. de veiligheid van de
handen en voeten.
Veiligheidsnormen
De pallettruck dient volgens de volgende normen gebruikt te worden: a) De bestuurder van de machine moet opgeleid zijn, moet de gebruiksinstructies van het
voertuig kennen, en moet geschikte kleding en een helm dragen. b) De bestuurder is verantwoordelijk voor de pallettruck en dient er voor te zorgen dat onbevoegde
personen niet met de truck rijden of op de vork klimmen. c) Tijdens het rijden dient de gebruiker snelheid te verminderen in de bochten, bij smalle stukken, deuren of
onregelmatige vloeren. De gebruiker dient onbevoegden te verwijderen uit de zone waarin de pallettruck zich beweegt en onmiddellijk te waarschuwen indien er
personen in gevaar zijn; in het geval er, ondanks de waarschuwing, nog steeds personen op de werkplek zijn dient de bestuurder de pallettruck meteen te stoppen.
d) Het is verboden te blijven staan in de zones waar er onderdelen in beweging zijn en te klimmen op de vaste delen van de pallettruck. e) De bestuurder dient
plotseling afremmen en snelle richtingsveranderingen te vermijden. f) Ingeval van omhoog of omlaaggaande stukken, met max. toegestane helling, dient de
bestuurder de lading hoog te houden en snelheid te verminderen. g) Tijdens het rijden dient de bestuurder er op te letten dat er een goede zichtbaarheid is en dat er
voldoende ruimte is bij het achteruit rijden. h) indien de pallettruck met de lift vervoerd wordt, dient de pallettruck hier met de vork naar voren in te rijden (eerst
controleren dat de lift voldoende draagkracht heeft). i) Het is ten strengste verboden de veiligheidsmechanismen buiten bedrijf te stellen of te demonteren. Indien de
pallettruck in een omgeving met hoog brand- en explosiegevaar ingezet wordt, moet de pallettruck hiervoor goedgekeurd zijn. j) De MAXIMALE DRAAGKRACHT
van de pallettruck zoals aangegeven op plaatje "A" (fig.4) mag in geen geval overschreden worden. De bestuurder dient zich ervan te verzekeren dat de lading goed
en ordelijk op de vork verdeeld staat. De lading mag in geen geval meer dan 50 mm van de vork uitsteken. k) Voordat er met het werken begonnen wordt dient de
bestuurder eerst het volgende te controleren: - de werking van de rem en de parkeerrem; - dat de ladingsvorken in perfecte conditie verkeren; - dat de wielen en
rollen heel zijn; - dat de accu opgeladen is en goed vast zit en dat de elementen droog en schoon zijn; - dat alle veiligheidsmechanismen goed werken. l) Het
gebruik van de palletruck onderbreken indien de toestand van de accu ongeveer 20 % van de beschikbare lading aangeeft en dan de accu opladen. m) De
pallettruck mag niet gebruikt of geparkeerd worden in de regen of sneeuw, of in zeer vochtige zones. n) Gebruikstemperatuur: -10°, +40°. o) Vermijd het gebruik van
de heftruck om andere voertuigen of heftrucks voort te slepen. p) Eventuele schade, defecten en storingen moeten onmiddellijk gemeld worden aan de
verantwoordelijke. De heftruck mag niet gebruikt worden tot de herstelling is uitgevoerd. q) Indien de bestuurder niet in het bezit is van de noodzakelijke kwalificatie,
mag hij geen herstellingen aan de heftruck uitvoeren, en mag hij de veiligheidsinrichtingen en de schakelaars niet deactiveren of wijzigen.
IN GEVAL VAN SCHADE OF ONGEVAL WEGENS NALATIGHEID, MONTAGE DOOR NIET BEVOEGDE TECHNICI EN ONJUIST GEBRUIK KAN HET
CONSTRUCTIEBEDRIJF NIET VERANTWOORDELIJK GESTELD WORDEN.
Vervoeren
Voordat men de pallettruck gebruikt, eerst controleren of de claxon en de rem werken en of de accu geheel opgeladen is. De sleutel naar positie 1 draaien en de
stuurstang naar de rijpositie brengen. De regelaar langzaam draaien en zich naar de gewenste werkplek bewegen. Om te remmen of volkomen stil te staan, de
regelaar in de tegengestelde richting draaien. De pallettruck steeds voorzichtig besturen aangezien plotselinge bewegingen gevaarlijke situaties voortbrengen (des
te meer wanneer de pallettruck een hoge snelheid heeft). Altijd met de vork in de lage positie rijden en snelheid verminderen in smalle stukken en in de bochten.
Gebruiksmodaliteit aan beperkte snelheid ("kruipsnelheid")
Voor het gebruik in nauwe ruimtes, of om delicate goederen precies en veilig te verplaatsen, kan de gebruiksmodaliteit "kruipsnelheid" ingesteld worden. De
modaliteit van de kruipsnelheid kan enkel gebruikt worden als de disselboom helemaal hoog is gesteld. Voor de handelingen in de modaliteit van de kruipsnelheid
moet de toets (ref.8/afb.3), met afbeelding van een schildpad, ingedrukt gehouden worden en moet op de bedieningen gehandeld worden voor de verplaatsing en de
beweging van de vorken, zoals voor de handelingen in de standaard modaliteit.
Gebruiksmodus "Standaard" (alleen versie Evo)
Met deze modus wordt een langere levensduur van de batterijen verkregen door de maximale rijsnelheid te beperken naar 5 km/uur. Deze modus wordt aanbevolen
voor beginnende gebruikers die de truck sporadisch gebruiken.
Gebruiksmodus "Boost" (alleen versie Evo)
Bevoorrecht de prestaties voor de beperking van de werktijden. De truck verplaatst zich met de maximaal toegestane snelheid van 6 km/uur. Deze modus wordt
aanbevolen voor deskundige gebruikers die de truck vaak gebruiken.
LET OP: Wanneer de lading opgeheven is dient men zeer voorzichtig te sturen en te remmen.
Hefblokkering (28.2)
De heftruck is voorzien van een automatische inrichting die het heffen blokkeert als de accu's een ontladingsniveau bereiken van meer dan 80%.
De ingreep van het systeem wordt gemeld door de rode led van de indicator van de staat van de batterij. Als deze intichting is geactiveerd, de heftruck naar de
oplaadzone brengen en te werk gaan zoals beschreven in de paragraaf "laden van de accu's".
Bedieningsorganen (19.14) - (zie fig.3)
1) Versnelling; 2) "dode man" toets; 3) Toets akoestische melder; 4) Heftoets; 5) Daaltoets; 6) Hoofdschakelaar; 7) Waarschuwingslicht accu; 8) Knop "schildpad"
(lage snelheid); 9) Waarschuwingslicht accu en urenteller;
ONDERHOUD (20.9)
Het onderhoud dient uitgevoerd te worden door bevoegd personeel. De pallettruck dient minstens een maal per jaar een algemene controle te ondergaan. Na iedere
onderhoudsbeurt dienen de werking van de pallettruck en de veiligheidsmechanismen gecontroleerd te worden. De pallettruck regelmatig laten controleren, uit
veiligheidsoverwegingen ten opzichte van het personeel en om het risico te vermijden dat de wagen stil komt te staan ! (zie onderhoudstabel)
Opmerking: Om het onderhoud in veilige omstandigheden uit te voeren dient men de stekker van de hoofdschakelaar er uit te halen.
Onderhoudstabel
E LE M E N T
Co ntro le draagelementen
STRUCTUUR EN VORK
Co ntro le schro even en bo uten
Co ntro le lagerschalen
Co ntro le werking
REM M EN
Co ntro le slijtage remscho en
Co ntro le remkracht
Co ntro le speling (circa 0,4 mm)
Co ntro le slijtage
WIELEN
Co ntro le speling lagers
Co ntro le verankering
Co ntro le speling
STUURSTA NG
Co ntro le zijwaartse beweging
Co ntro le terugkeer in verticale po sitie
Co ntro le slijtage co ntact mechanisme
Co ntro le aansluitingen, schade aan
de kabels
ELEKTRISCH SYSTEEM Co ntro le ho o fdschakelaar
Co ntro le claxo n
Co ntro le "do de man" to ets
Co ntro le waarde zekeringen
Co ntro le werking
Co ntro le o lieniveau
HYDRA ULISCH
Co ntro le slijtage en lekken van de
SYSTEEM
aansluitingen
Olie/filter wisselen
Co ntro le werking druk-afnameventiel
Co ntro le ventiel vo o r stro o mbeperking
Smeermiddelen tabel
D E IN T E
S M E R E N D E LE N
WIELEN EN ROLLENI
Lithiunnvet NLGI-2
RA DERWERK
Olie visco siteit 40 °C cSt1 43
HYDRA ULISCHE
Olie visco siteit 40 °C cSt32
EENHEID
10) Knop "Boost".
E LKE
C O N T R O LE
3
6
M A A N D E N
M A A N D E N
●
●
●
●
●
●
●
●
●
●
●
●
●
●
T Y P E
E LKE
S M E E R M ID D E L
3
6
M A A N D E N
M A A N D E N
●
●
E LE M E N T
12
M A A N D E N
RA DERWERK
CILINDER
●
ELEKTROM OTOREN
●
●
A CCU
●
●
●
INSP ECTIES
●
HET SCHOONMAKEN VAN DE WAGEN: de onderdelen van de w agen, behalve de
●
elektrische en elektronische onderdelen, schoonmaken met een vochtige doek.
Absoluut niet w assen met directe w aterstralen, stoom of ontvlambare vloeistoffen. De
elektrische en elektronische onderdelen schoonmaken met ontvochtigde,
●
●
samengeperste lucht met een lage druk (max. 5 bar) of met een niet-metalen borstel.
●
Altijd hydraulische olie gebruiken behalve m otoren rem olie.
12
M A A N D E N
Opm erking: zam el de gebruikte olie in door het m ilieu te respecteren. Er
w ordt aanbevolen om de olie in vaten te gieten om deze vervolgens naar
een inzam elcentrum te brengen. De gebruikte olie in geen geval op de
●
grond dum pen of achterlaten op een ongeschikte plek.
27
C O N T R O LE
3
M A A N D E N
●
Co ntro le geluidsniveau
Olie verwisselen
Co ntro le werking, lekkage en slijtage
●
van de pakkingen
●
Co ntro le po elies
●
Co ntro le slijtage bo rstels
Co ntro le relais van mo to raandrijving
Controle dichtheid en niveau elektrolyten
●
(niet nodig voor gel-accu's)
●
Co ntro le spanning van de elementen
●
Co ntro le verankering en klemmen
Co ntro le vo lledigheid van de kabels
Klemmen met vaseline invetten
A ardleiding van het elektrische circuit
co ntro leren
Co ntro le snelheid van vervo eren,
heffen en dalen van de ladingsvo rk
●
Co ntro le veiligheidsmechanismen
●
Hef- en daalpro ef met no minale lading
E LKE
6
12
M A A N D E N
M A A N D E N
●
●
●
●
●
●