Ingersoll Rand 35A1-EU Instrucciones página 28

DE SMERING
Ingersoll–Rand Nr. 50
U mag nooit gewoon kogelvet gebruiken, omdat dit vet
met water emulgeert. Het vet voor waterpompen in de
autotechnische industrie is niet toereikend omdat het is
gemaakt voor gebruik met heet water en te hard is voor
gebruik in koud water.
Men moet bij deze pompen steeds een in–lijn aangesloten
drukluchtsmeerinrichting gebruiken. Wij bevelen u de
volgende Draagbare Smeerinrichting voor
luchtdrukleidingen aan:
Internationaal – Nr. 16LUB16
Voordat de pomp wordt gestart, 15 – 20 druppels
Ingersoll–Rand Nr. 50 Olie in de luchtinlaat doen en daarna
de luchtslang aanbrengen. Draai de Plug van de Oliekamer
en vul de oliekamer. Draai de afsluitdoppen van de
Smeernippels en spuit er 1 – 2 cc Ingersoll–Rand Nr. 80 Vet
in. Overtuig u ervan dat u na het smeren de afsluitdoppen
weer op de pomp hebt aangebracht.
Na elke acht bedrijfsuren, tenzij een in–lijn olienevelaar
wordt gebruikt, de luchtslang losmaken en de oliekamer
met Ingersoll–Rand Nr. 50 Olie vullen.
Na elke achtenveertig bedrijfsuren, of zoals de praktijk u
dit heeft geleerd, 1 – 2 cc Ingersoll–Rand Nr. 80 Vet in de
Smeernippel spuiten.
HOOFDLEIDINGEN
3 MAAL AFMETING
VAN INLAAT
VOOR DRUKLUCHT–
NAAR
GEREEDSCHAP
LUCHTSYSTEEM
NAAR
DRUKLUCHT–
GEREED–
SCHAP
FILTER
REGELAAR
SMEERINRICHTING
AFTAKKENDE
LEIDING
2 MAAL AFMETING
REGELMATIG
VAN INLAAT VOOR
AFTAPPEN
DRUKLUCHT–
GEREEDSCHAP
INGEBRUIKNEMING VAN DE POMP
Ingersoll–Rand Nr. 80
Vet voor Waterpompen
COMPRESSOR
(Tekening TPD905–1)
BEDIENING/WERKING
U moet te allen tijde een Uitlaatslang gebruiken en er voor
zorgen dat de vrije kant van de Slang steeds op een goede
afstand boven het oppervlak van de vloeistof wordt
gehouden.
U mag de pomp niet gedurende langere tijden (niet
ondergedompeld) onbelast laten lopen. De hierdoor
ontstane wrijvingshitte zal de compositie–afdichtingen
beschadigen.
Voorkom dat er vuil in de pomp komt. Wanneer u vloeistof
uit de sloot of uit een vergaarbak pompt, plaats de pomp
dan op een plank of platte steen, of ondersteun de pomp een
paar inches boven de bodem van de vergaarbak. Verder
verdient het aanbeveling een draadzeef rond de inlaat van
de pomp aan te brengen of de pomp in de draadkorf te
plaatsen.
Op het moment dat de inlaat verstopt raakt de motor
afzetten en de pomp uit de vloeistof nemen. Vloeistof die
door de afvoerleiding loopt zal gewoonlijk de obstructie uit
de inlaat spoelen.
Wanneer de pomp is gestopt op het moment dat het een
vervuilde vloeistof pompte, dan kan grind dat door de pomp
door de vloeistof in de afvoerleiding werd teruggespoeld de
voortstuwer tegenhouden en er de oorzaak van zijn dat de
motor niet start wanneer de lucht wordt aangedraaid.
Wanneer het grind niet kan worden losgemaakt door de
pomp te schokken of er met een houten blok op te slaan,;
verwijder dan de luchtpijp van de pomp, gevolgd door de
Inlaat en draai de Voortstuwer met de hand rond.
Let er goed op dat de Regulateurklep ongehinderd in de
Bus voor de Regulateurklep schuift. Een Regulateurklep die
blijft vastzitten is de meest voorkomende oorzaak voor een
onregelmatige toerental van de motor. Een losse, of slordige
aanbrenging van de klep, hetgeen zal resulteren in een erg
versleten Klep of Bus, kan hetzelfde tot gevolg hebben.
28