nl
44
Spannen van de schakelkettingen (zie afbeelding A).
– Leg de schakelkettingen eerst door het draaien van de beide veerpotten (1)
lichtjes tegen de pijp. Voor een exacte uitlijning duwt u de pijpfreesmachine een
paar keer heen en weer in de omtrekrichting van de pijp.
– Span de schakelkettingen door het draaien van de veerpotten tot de stift (23,
afbeelding A) in het langgat van de veerpot binnen de aan de omtrek ingestoken
groef staat.
– Let op de positie van de stift tijdens het snijden. Als de pijp niet rond is, moet
deze opnieuw worden vastgeklemd of worden losgemaakt. Verwijder alle 4
handvatten voor het snijden.
Gevaar voor ongevallen!
Span de veerpot niet verder dan dit punt!
Montage van het inzetgereedschap.
Gevaar voor letsel
Er bestaat gevaar voor letsel als gevolg van onbedoeld inschakelen. Trek de
netstekker uit het stopcontact voordat u het inzetgereedschap monteert.
Gevaar voor letsel
Het gevaar bestaat dat men zich snijdt door de scherpe snijranden van het
inzetgereedschap. Draag werkhandschoenen bij het monteren en demonte-
ren van het inzetgereedschap.
Gevaar voor letsel
Er bestaat gevaar voor brandwonden door het hete inzetgereedschap. Draag
werkhandschoenen bij het demonteren van het inzetgereedschap.
Draag werkhandschoenen.
Gebruik alleen inzetgereedschap met snijkanten die volledig in orde zijn.
– Reinig vóór het aanbrengen gereedschapsspil en pas- en contactvlakken.
– Breng het inzetgereedschap met afstandhouders aan.
– Draai de gereedschapspanmoer stevig vast.
Ingebruikneming.
Pijpfreesmachine:
C
Sluit stroomopwaarts van de pijpfreesmachine met
elektrische aandrijving een combinatie van schakel-
kastapparatuur met de volgende componenten aan:
–Hoofdschakelaar/omkeerschakelaar
–Motorbeveiligingsschakelaar
–Onderspanningsbeveiliging
–Stekkerverbindingen
De hoofdschakelaar wordt gebruikt als inschakelaar
en om de draairichting om te keren. De motorbe-
veiligingsschakelaar en de onderspanningsbeveili-
ging vormen één geheel. Bij overbelasting schakelt
de motorbeveiligingsschakelaar uit en bij uitval van
de netspanning koppelt de onderspanningsbeveili-
ging de pijpfreesmachine los van het net om onbe-
doeld opnieuw opstarten te voorkomen.
De pijpfreesmachine wordt weer in werking gesteld
door het bedienen van de motorbeveiligingsschake-
laar.
De combinatie van schakelapparatuur moet zodanig worden geplaatst dat deze te
allen tijde door de bediener kan worden bereikt.
Pijpfreesmachine in gedeeltelijk explosieveilige uitvoering:
Gebruik voor de combinatie van schakelapparatuur
D
een schakelkast met een extra aan/uit-schakelaar
om de pijpfreesmachine te bedienen in zone 2
gevaarlijke zones.
De schakelkast moet zo worden geplaatst dat deze
te allen tijde door de bediener kan worden bereikt.
De combinatie van schakelapparatuur moet buiten
zone 2 worden geïnstalleerd.
Explosiegevaar
Bediening.
Gevaar voor letsel
De beschermkap moet tijdens het gebruik volledig gesloten en vergrendeld
zijn!
Gevaar voor letsel als gevolg van rondvliegende spanen
Deze kunnen letsel veroorzaken. Let erop dat zich geen personen in de geva-
renzone bevinden.
Brandgevaar als gevolg van rondvliegende spanen
Let erop dat zich geen gemakkelijk ontvlambare voorwerpen in de gevaren-
zone bevinden.
Gevaar voor letsel
Er bestaat gevaar voor letsel door rondvliegende delen wanneer de pijpfrees-
machine wordt ingeschakeld. Verwijder de handslinger vóór elk gebruik van
de pijpfreesmachine.
Starten
Bij een pijpfreesmachine met een elektromotor moet u ervoor zorgen dat de draai-
richting van het inzetgereedschap juist is. De draairichting kan worden omgescha-
keld via de omkeerschakelaar op de schakelkast.
Gevaar voor letsel
Wanneer de machine draait, bestaat er gevaar voor letsel door draaiende
delen. De gevarenzone van de machine mag alleen worden betreden voor
afstelwerkzaamheden met inachtneming van de veiligheidsmaatregelen.
– Schakel de aanvoeroverbrenging uit via de aanvoerschakelhendel (28).
– Schakel de pijpfreesmachine in.
– Maak de klemhendel (11) los en laat het lopende zaagblad met de handslinger
zo diep mogelijk in de pijp invallen. Het diep invallende zaagblad stabiliseert het
zaagverloop.
– Kies bij het frezen de laagst mogelijke ingrijping van het inzetgereedschap. Het
verspaningsvolume neemt toe met toenemende snijdiepte.
– Inzetgereedschap ca. 3 mm dieper laten invallen dan nodig is, daarna terug naar
de vereiste diepte, hierdoor grijpt het inzetgereedschap niet langer in.
– Wanneer u de diepteschaal gebruikt, laat het inzetgereedschap dan over het
oppervlak van de pijp krassen. Draai de kartelmoer (27) los en zet de wijzer
(28) op 0. Draai de kartelmoer (27) weer vast. De insteldiepte kan van de schaal
worden afgelezen.
– Schakel de pijpfreesmachine uit.
– Vervolgens de instelling vastzetten door de klemhendel (11) aan te trekken.
– Schakel de pijpfreesmachine weer in.
– Schakel de aanvoeroverbrenging in via de aanvoerschakelhendel (28).
– Als het motorvermogen voldoende is, snijdt u de pijpwand in één snijbeweging
door.
– Gelegde pijpen kunnen tijdens het zagen wijken en het inzetgereedschap in de
spleet klem zetten. Daarom moeten de bijgeleverde wiggen met regelmatige
tussenpozen in de spleet achter het zaaggereedschap worden gedreven.
Gebruik in explosiegevaarlijke omgevingen wiggen (6 33 05 013 00 2) (RSG Ex
1500 A/B (**) bijgeleverd toebehoren) en een hamer van niet-vonkend mate-
riaal.
– Vermijd overbelasting van de pijpfreesmachine.
– Er is sprake van overbelasting als het motortoerental merkbaar daalt wanneer
het draaiende inzetgereedschap wordt teruggetrokken.
– Tegelijkertijd leidt dit tot een daling van het verspanend vermogen.
– Zet het werkstuk (afgezaagd pijpstuk) vast om te voorkomen dat het valt.
Voor dikwandige pijpen (s > 10 mm) moet de lasnaad in verschillende gangen wor-
den gefreesd.
Het congruente snijverloop wordt beïnvloed door de volgende factoren:
– Richting van de pijpfreesmachine bij het opstarten,
– pijp wijkt geometrisch af van de cirkelvormige of cilindrische vorm,
– scherpte van het inzetgereedschap,
– hardheid van het materiaal.
De pijpfreesmachine is zo afgesteld dat het begin en het einde van de snijlijn onge-
veer gelijk zijn voor pijpdiameters van 300 mm en 600 mm.
Als gevolg van de excentriciteit van de geleidingsas is de fijnstelmarkering (24, zie
afbeelding E) alleen voor beide genoemde diameters bepalend. Bij grotere pijpdia-
meters kan bijstelling noodzakelijk zijn.
Achteruit draaien van de pijpfreesmachine (RSG Ex (**)).
Materiële schade!
Voordat u de pijpfreesmachine terugbeweegt, moet u ervoor zorgen dat het inzet-
gereedschap naar buiten is gezet om schade aan inzetgereedschap en overbrenging
te voorkomen.
– Schakel de aanvoeroverbrenging uit via de aanvoerschakelhendel (28).
– Maak de klemhendel (11) los.
– Zet het inzetgereedschap naar buiten.
– Zet de hoofdschakelaar/omkeerschakelaar in stand „0" (uit).
– Zet de omkeerschakelaar op terugloop.
– Trek de klemhendel (11) vast.
– Schakel de aanvoeroverbrenging in via de aanvoerschakelhendel (28).
De pijpfreesmachine is niet geschikt voor teruglopend snijden!
Opmerkingen over koeling en smering.
Materiële schade!
Het inzetgereedschap moet tijdens het frezen worden gekoeld en gesmeerd.
Onvoldoende koeling en smering kan ertoe leiden dat spanen vastlopen. Dit kan
leiden tot breuk van het inzetgereedschap.
Neem de aanwijzingen/instructies van de fabrikant voor de gebruikte koelvloeistof
in acht.
– Snij pijpen van grijs gietijzer altijd droog zonder koelsmeermiddel.
– Koel het zaagblad of de frees af met zeepwater bij het zagen van ongelegeerde
stalen pijpen.