NEDERLANDS
Installeer de buitenunit niet dichtbij warmtebronnen, stoom of ontvlambaar gas.
Installeer de binnenunit niet op plaatsen waar veel wind of vuil aanwezig is.
Installeer de unit niet op een plaats waar regelmatig mensen lopen. Kies een plaats waar de
afgevoerde lucht en het geluid van de ventilator de buren niet hinderen.
Vermijd om de unit te installeren op een plaats waar hij bloot gesteld is aan direct zonlicht.
Gebruik een beschermingsmiddel als het nodig en mogelijk is maar zorg dat dit luchtstroom
niet kan belemmeren.
Bewaar de afstanden aangegeven in de figuur om te zorgen dat de lucht correct kan stromen.
Installeer de buitenunit op een veilige en solide plaats.
Als de buitenunit last kan hebben van trillingen, plaats de rubberen afdichtingen op de poten
van de unit of op de muurbevestiging.
Installeer de buitenunit aan een solide muur, zodat hij op een veilige manier vast komt te zitten.
Neem voor u de leidingen en kabels aansluit in acht wat de meest geschikte plaats is op de
muur zodanig dat de installatie bereikbaar blijft voor het onderhoud.
Gebruik ankerschroeven die geschikt zijn voor het type muur en de muursteun.
Gebruik meer schroeven dan nodig lijkt om het toestel te ondersteunen, om trillingen tijdens
de werking te vermijden en te verzekeren dat het toestel veilig op zijn plaats blijft, zonder dat
de schroeven los komen.
De installatie moet gebeuren conform de nationale wetgeving.
Afvoeren van condenswater van de buitenunit (enkel voor modellen met warmtepomp)
Fig. 19.
1.
Afvoerpoort
2. Afvoerleidingen
Het condenswater en ijs dat zich vormt gedurende het verwarmen kunt u afvoeren via de
afvoerleidingen.
1. Bevestig de afvoerpoort in het gat van 25 mm in het toestel zoals aangegeven in de figuur.
2. Verbind de afvoerpoort met de afvoerleidingen
Zorg ervoor dat het water op een geschikte manier wordt afgevoerd.
Elektrische verbindingen
Fig. 20.
1.
Bedradingsdiagram aan de achterkant van het deksel
2. Schroef
1. Verwijder de handgreep van de rechterplaat van de buitenunit.
2. Sluit de voedingskabel aan op de elektrische printplaat. De bedrading moet overeenkomen
met die van de binnenunit.
3. Zet de voedingskabel vast met een kabelklem.
288
ENERGYSILENCE 12000 AIR CLIMA CONNECTED
4. Controleer of de kabel correct is aangesloten.
5. Verzeker u ervan dat er een goede aarding is.
6. Zet de handgreep terug op zijn plaats.
Verbinding van de leidingen
Fig. 21.
1.
Verbindingsleidingen
2. Flare moeren
3. Sleutel voor vloeistoffen
4. Sleutel voor gas
5. Binnenunit
6. Gasklep
7.
Moer van de ingangspoort
8. Vloeistofklep
9. Sleutel
10. Beschermingsdoppen
Schroef de flare moeren op de aansluiting van de buiten unit volgens dezelfde procedrue als
bij de binnenunit.
Neem het volgende in acht om lekken te vermijden:
1. Gebruik een moersleutel om de moeren aan te draaien. Wees voorzichtig zodat u de leidingen
niet beschadigt.
2. Als de koppeling niet sterk genoeg is kan er een lek onstaan. Te sterk aandraaien kan ook
aanleiding geven tot lekkage door de flensverbinding te beschadigen.
3. Het veiligste systeem is om de koppelingen aan te draaien met een Engelse sleutel en een
momentsleutel.
Controle van de druk van het koelmiddel
Fig. 22.
1.
Ingangspoort
2. Vacuümpomp
Drukbereik waarbinnen het koelmiddel R290 werkt: lage druk 0.4-0.6 MPa; hoge druk 1.5-2.0
MPa.
Drukbereik waarbinnen het koelmiddel R32 werkt: lage druk 0.8-1.2 MPa; hoge druk 3.2-3.7
MPa.
Dit wil zeggen dat het koelsysteem of het koelmiddel van een airco abnormaal is wanneer het
drukbereik van de luchtafvoer en -aanvoer deze nominale waarden ruimschoots overstijgen.
Lucht aflaten
De lucht en de vochtigheid die aanwezig blijven in het koelcircuit kunnen de werking van de
NEDERLANDS
ENERGYSILENCE 12000 AIR CLIMA CONNECTED
289