Uitgangen Van De Subgroepen; Voetdrukknop Voor De Effectengenerator; Voedingsspanning; Bediening - IMG STAGELINE MMX-82UFX Manual De Instrucciones

Tabla de contenido
Idiomas disponibles
  • ES

Idiomas disponibles

  • ESPAÑOL, página 34
ware die met het bedrijfssysteem is meegeleverd,
of u kunt bijkomende audiosoftware installeren .
Verschillende programma's voor opnemen en
af spelen van audio vindt u gratis op het internet .
1) Start de computer en verbind de USB-aan-
sluiting (45) met een USB-aansluiting van de
computer .
2) Het ingeschakelde mengpaneel wordt door
de computer als USB-audioapparaat voor ge-
luidsinvoer en -uitvoer herkend . De vereiste
besturingsprogramma's (standaard bestu-
ringsprogramma van het besturingssysteem)
moeten op de computer beschikbaar zijn .
Opmerking: Als niet alle vereiste besturingspro-
gramma's op de computer beschikbaar zijn, moet
u ze achteraf installeren, bv . via de originele cd
van het besturingssysteem . Herstart de computer
na de installatie indien nodig .
3) Open het gebruikte audioprogramma en
voer hierin de nodige instellingen door voor
de geluidsweergave via het mengpaneel of
voor de geluidsopname van het mengpa-
neel (
 handleiding van het programma) .
Het mengpaneel kan dan aan de hand van
hoofdstuk 5 worden bediend .
Als er geen geluidsopname of geluidsweergave
gebeurt, dan moet u in de systeeminstellingen
controleren of de USB-interface voor de geluids-
invoer of geluidsuitvoer geselecteerd is .
Tip: Als het mengpaneel zowel met een compu-
ter verbonden is als met de apparaten die via hun
netsnoer geaard zijn (bv . versterker), kunnen door
aardlussen storende bromtonen optreden . Om deze
te vermijden, kunt u het mengpaneel via een massa-
scheidingsfilter (bv . FGA-102 of FGA-202) met het
respectieve apparaat verbinden .

4.8 Uitgangen van de subgroepen

De subgroepsignalen kunnen met de toesten
SUB ASSIGN TO MASTER (26) naar het master-
signaal geschakeld worden maar zijn tegelijk ook
beschikbaar op de uitgangen SUB OUT (54) . Van
deze uitgangen kunt u ze bv . naar een ander
mengpaneel of een afzonderlijk effectenappa-
raat doorsturen .
4.9 Voetdrukknop voor de
effectengenerator
Om de interne effectengenerator in- en uit te
schakelen, kunt u een voetdrukknop, bv . FS-60
van MONACOR, aansluiten op de tweepolige
6,3 mm-jack FOOT SWITCH (51) .

4.10 Voedingsspanning

Verbind de netaansluiting (46) van het meng-
paneel via het bijgeleverde netsnoer met een
stopcontact (230 V/ 50 Hz) .

5 Bediening

WAARSCHUWING Stel het volume van de ge-
luidsinstallatie en dat van
de hoofdtelefoon nooit
zeer hoog in . Langdurige
blootstelling aan hoge volumes kan het gehoor
beschadigen! Het ge hoor raakt aangepast
aan hoge volumes die na een tijdje niet meer
zo hoog lijken . Draai het volume daarom niet
verder open, zelfs nadat u eraan gewoon bent .

5.1 In- en uitschakelen

1) Plaats volgende uitgangsregelaars in de mini-
mumstand, voordat u inschakelt . Zo vermijdt
u inschakelgeluiden en een te hoog volume:
− MASTER (34)
− BOOTH / PHONES (33)
− AUX SEND MASTER / MON (30), wanneer
het uitgangskanaal 1 als monitorkanaal
gebruikt wordt .
2) Naargelang het aansloten microfoontype
schakelt u de fantoomvoeding van 48 V in of
uit met de toets PHANTOM (49) (
stuk 4 .1 .1) .
3) Om het mengpaneel in en uit te schakelen,
drukt u op de netschakelaar POWER (48) .
Bij ingeschakeld apparaat licht de bedrijfsled
POWER ON (36) op .

5.2 Uitsturing van de ingangskanalen

De volgende bedieningsstappen dienen alleen
als hulp, er zijn ook andere methoden mogelijk .
1) Zorg eerst voor de volgende basisinstelling .
a) Plaats in alle mono-ingangskanalen (afb .
1) de regelaars GAIN (20), de klankrege-
laars HIGH (17), MID (13), LOW (12) en de
regelaars PAN (7) in het midden . Schakel
de toetsen
(18) uit .
b) Plaats in alle stereo-ingangskanalen (afb .
2) de klankregelaars HIGH (17), MID 3 kHz
(16), MID 500 Hz (14), LOW (12) en de
regelaars BAL (8) in het midden . Schakel
in het kanaal CH 9 /10 de toets +4 /−10
(19) uit en in het kanaal CH 11/12 de toets
LINE / OPT (19) .
c) Draai in alle ingangskanalen de regelaars
AUX SEND 1 / MON (11) en AUX SEND 2 /
FX (9) voor de uitgangskanalen volledig
terug .
d) Schakel in alle ingangskanalen de toetsen
MUTE (6), 1-2 (4), L-R (3) en SOLO (2) uit
en schuif de kanaalfaders (1) dicht .
e) Schakel in het uitgangsveld (afb . 3)
alle toetsen SOLO (29) en de toets
TAPE / USB TO MIX (41) uit en draai de
AUX-SEND-MASTER-regelaars (28, 30) en
de RETURN-regelaars (27, 31, 37) dicht .
2) Stuur een geluidssignaal (bv . in microfoon
zingen, een instrument bespelen) naar het
eerste gebruikte kanaal .
3) Als u het signaal via de eerste aangesloten
versterker voor de geluidsregeling in de zaal
wilt horen, schuift u de fader (1) van het
kanaal open tot de stand "0", drukt u de
toets L-R (3) en schuift u de fader MASTER
(34) open tot het signaal goed te horen is .
Het signaal kan echter ook bij dichtgescho-
ven regelaars via een hoofdtelefoon of een
regie-monitorinstallatie beluisterd worden,
 hoofdstuk 5 .6 .
4) Druk op de toets SOLO (2) van het kanaal .
Hiermee is de beluisteringsfunctie voor het
kanaal ingeschakeld, ter controle licht de led
PEAK (5) op .
5) Schakel de toets PFL /AFL (40) eventueel uit
om de beluisteringsmodus "PFL" te selecte-
ren: De led onder de toets licht groen op en
de linker ledrij van de uitsturingsled's (38)
geeft het kanaalsignaal vóór de schuifrege-
laar (1) en de regelaar PAN (7) of BAL (8) aan .
6) Stel de ingangsversterking optimaal in aan
de hand van de uitsturingsled's:
Stel bij een monokanaal de regelaar
GAIN (20) zo in dat het weergegeven niveau
zich in het bereik rond 0 dB bevindt .
Als het stereokanaal +4 /−10 (19) on-
danks uitgeschakelde toets overstuurd wordt,
vermindert u het niveau van de signaalbron .
Bij geringe uitsturing drukt u voor de niveau-
versterking (12 dB) op de toets +4 /−10 .
Bij het stereokanaal CH 11/12 is de in-
gangsversterking vast ingesteld . Als de uitstu-
ring ongunstig is, verandert u het uitgangsni-
veau van de aangesloten signaalbron .
7) Stel de klank in met de regelaars HIGH (17)
 hoofd-
voor de hoge tonen en LOW (12) voor de
lage tonen (±15 dB) .
Bij een monokanaal stelt u met de rege-
laar MID FREQ (15) de middenfrequentie in
(100 – 8000 Hz) en gebeurt de versterking of
vermindering (15 dB) ervan met de regelaar
MID (13) . Druk zo nodig op de toets
om laagfrequente storingsgeluiden (bv . con-
tactgeluid, brom) te onderdrukken .
Bij een stereokanaal stelt u met de rege-
laars MID 500 Hz (14) en MID 3 kHz (16) de
middentonen in (±15 dB) .
Controleer vervolgens de uitsturing van
het kanaal en corrigeer zo nodig de ingangs-
versterking .
8) Schakel de toets SOLO opnieuw uit om de
beluisteringsfunctie voor het kanaal uit te
schakelen . Bij uitgeschakelde beluisterings-
functie dient de led PEAK als oversturingsled,
waarmee de uitsturing van het kanaal grof
kan worden gecontroleerd . Als de led perma-
nent oplicht, vermindert u de ingangsverster-
king (regelaar GAIN) of het ingangssignaal .
9) Om bij de weergave van het signaal via de
versterker voor geluidsregeling in de zaal
steeds alleen het kanaal te laten horen dat
net ingesteld wordt, plaatst u na het uitstu-
ren van een kanaal de schuifregelaar (1) ervan
terug in de minimumstand of drukt u op de
bijbehorende toets MUTE (6) .
10) Herhaal de stappen 2) tot 9) voor alle andere
ingangskanalen .

5.3 Ingangssignalen mengen

1) Kies voor elk ingangskanaal of het kanaalsig-
naal gemengd moet worden met het signaal
van de masterkanalen of / en met dat van de
subgroepkanalen:
− Door op de toets L-R: (3) te drukken,
wordt het signaal naar de masterkanalen
gestuurd .
− Door op de toets 1-2 (4) wordt het signaal
naar de kanalen SUB 1 en 2 gestuurd . Deze
signalen kunnen samen met de schuifre-
gelaars SUB 1 en 2 (24) in- en uitgemengd
of in volume gewijzigd worden, en zo
nodig via de jacks SUB OUT (53) naar een
afzonderlijke effectenapparaat gestuurd
worden .
2) Schuif de regelaars MASTER (34) zo ver open,
tot u de mengverhouding van de geluids-
bronnen optimaal kunt instellen .
3) Meng de signalen van de ingangskanalen
met de schuifregelaars (1) in het gewenste
volumeverhouding . Schuif de regelaars van
ongebruikte kanalen altijd volledig dicht .
4) Voor de monokanalen plaatst u met de pano-
ramaregelaars PAN (7) de monosignalen in
het stereoklankbeeld en voor de stereokana-
len stelt u met de regelaars BAL (8) de balans
van de stereosignalen instellen .
5) Als er signalen naar de subgroepen gestuurd
worden, drukt u op de overeenkomstige toet-
sen SUB ASSIGN TO MASTER (26), wanneer
de subgroepen op het linker en rechter mas-
terkanaal gemengd moeten worden . (In prin-
cipe drukt u in het kanaal SUB 1 op de toets
L en in op de toets R in kanaal SUB 2 .) Stel
(18)
31
Tabla de contenido
loading

Este manual también es adecuado para:

20.2830

Tabla de contenido