5 Bediening
OPGELET
Stel het volume van de ge-
luidsinstallatie en dat van
de hoofdtelefoon nooit zeer
hoog in . Langdurige bloot-
stelling aan hoge volumes
kan het gehoor beschadigen! Het gehoor
raakt aangepast aan hoge volumes die na
een tijdje niet meer zo hoog lijken . Draai
het volume daarom niet verder open, zelfs
nadat u eraan gewoon bent .
5.1 Basisinstelling van de ingangs-
kanalen
De volgende bedieningsstappen om het ni-
veau aan te passen en het geluid te corrige-
ren, dienen alleen als hulp, er zijn ook andere
methoden mogelijk .
1) Draai voor alle ingangskanalen de rege-
laars LEVEL (10) volledig terug .
Draai voor de mono-ingangskanalen
alle regelaars GAIN (3), alle klankregelaars
(4) en alle regelaars PAN (8) in de middelste
stand en schakel alle toetsen
Schakel voor de de stereo-ingangska-
nalen alle toetsen +4 / −10 (6) uit en draai
alle regelaars BAL (8) in de middelste stand .
2) Draai de regelaar AUX SEND MASTER (25)
volledig terug .
3) Schakel de toetsen TAPE [/ USB*] TO MIX
(19), TAPE TO BOOTH / PHONES (20) en
AUX SEND TO BOOTH (21) uit .
4) Plaats de masterregelaar MASTER (16) in
de stand "0 dB" .
5) Stuur een geluidssignaal naar het res-
pectieve ingangskanaal (door bv . in een
microfoon te zingen, op een instrument
te spelen) .
6) Voor het instellen van een monokanaal
draait u de regelaar LEVEL (10) in de mid-
delste stand . Stel de regelaar GAIN (3) zo
in, dat de 0 dB-led's van de niveauweer-
gave (15) oplichten . Stel de klank in met de
drie klankregelaars (4), en druk zo nodig
op de toets
(5) om laagfrequente ruis
(bv . contactgeluid, brom) te onderdrukken .
Corrigeer daarna de uitsturing zo nodig
met de regelaar GAIN . De led PEAK (9)
mag ten hoogste bij signaalpieken even-
tjes gaan flikkeren . Als de led permanent
oplicht, draait u de regelaar GAIN en / of
de klankregelaars overeenkomstig terug .
Voor het instellen van een stereokanaal
Draai de regelaar LEVEL (10) open tot de
niveau-led (15) bij 0 dB oplicht . Als u de re-
gelaar hiervoor heel ver moet opendraaien,
drukt u voor de niveauversterking (12 dB)
op de shifttoets +4 / −10 (6) van het in-
gangskanaal . Als u de regelaar hiervoor
heel sterk moet dichtdraaien, en licht de
led PEAK (9) van het kanaal hierbij perma-
nent op, dan vermindert u het uitgangsni-
veau van de geluidsbron .
7) Na het instellen van een kanaal draait u de
regelaar LEVEL ervan volledig terug en stel
het volgende kanaal in .
*alleen bij model MMX-24USB
18
5.2 Geluidsbronnen mengen
1) Schuif de masterregelaar MASTER (16) zo
ver open, tot u de mengverhouding van
de geluidsbronnen optimaal kunt instellen .
2) Als alle instellingen voor de niveaurege-
ling en alle klankinstellingen doorgevoerd
zijn (
hoofdstuk 5 .1), mengt u met de
☞
regelaars LEVEL (10) de signalen van de
ingangskanalen in de gewenste volume-
verhouding . Draai de regelaars LEVEL van
ongebruikte kanalen altijd volledig dicht .
3) Voor de monokanalen plaatst u met de
panoramaregelaars PAN (8) de monosig-
nalen in het stereoklankbeeld en voor de
stereokanalen stelt u met de regelaars BAL
(8) de balans van de stereosignalen in .
4) Indien er een effectenapparaat aange-
sloten is, zie hoofdstuk 5 .2 .1 .
5) Om het ingangssignaal van de jacks TAPE
IN (17) en van de USB-aansluiting (28)*
naar het mastersignaal te schakelen, drukt
u op de toets TAPE [/ USB*] TO MIX (19) .
Opmerking: Als tijdens een opname via de jacks
TAPE OUT of USB-aansluiting* het opnamesig-
naal als ingangssignaal naar de jacks TAPE IN of
(5) uit .
USB-aansluiting* wordt gestuurd, mag de toets
TAPE [/ USB*] TO MIX niet ingedrukt zijn, omdat er
zich anders een terugkoppeling voordoet .
6) Stel met de regelaar MASTER (16) het
definitieve geluidsvolume van het mas-
tersignaal in . Maak hierbij gebruik van de
niveauweergave (15) . Om deze het niveau
van het mastersignaal te kunnen laten
weergeven, mag geen van de toetsen (20,
21) van de beluisteringsfunctie ingedrukt
zijn . Bij oversturing lichten de rode led's
CLIP van de niveauweergave op .
5.2.1 Effectenuitgangskanaal instellen
Het effectenapparaat moet op de uitgang
AUX SEND (13) en op de ingang LINE (2) van
een vrij ingangskanaal aangesloten zijn .
1) Om de nageschakelde effectinstellingen
te kunnen horen, moet u volgende rege-
laars eerst ongeveer in de middelste stand
draaien:
– AUX SEND MASTER (25)
– de regelaar LEVEL (10) van het kanaal,
waarop het effectenapparaat is aange-
sloten
2) Meng met behulp van de regelaars AUX
SEND (7) de signalen van de ingangskana-
len met het signaal op het effectenkanaal .
Het signaal wordt na de regelaar LEVEL
(10) afgenomen, d . w . z . dat de effect-
sterkte van een kanaal steeds in verhou-
ding is tot het ingestelde kanaalniveau .
Opmerking: Draai de regelaar AUX SEND van
het kanaal waarop het effectenapparaat is aange-
sloten, volledig terug, omdat er zich anders een
terugkoppeling voordoet .
3) Met de regelaar AUX SEND MASTER (25)
stelt u het niveau van het uitgangssignaal
op het effectenkanaal (totaal van alle op
het effectenkanaal gemengde signalen)
zo in, dat het effectenapparaat niet over-
stuurd wordt .
4) Met de regelaar LEVEL (10) van het kanaal
waarop het effectenapparaat is aangeslo-
ten, mengt u het effectensignaal met het
mastersignaal .
Deze gebruiksaanwijzing is door de auteurswet be schermd eigendom van MONACOR
GmbH & Co. KG. Een reproductie – ook gedeeltelijk – voor eigen commerciële doeleinden is verboden.
5.3 Voorbeluisteren via hoofd-
telefoon en monitorinstallatie
De twee toewijzingstoetsen (20, 21) van
de voorbeluisteringsfunctie bepalen welk
signaal via de uitgangen BOOTH OUT (12)
en PHONES (14) voorbeluisterd en door de
niveau-led's (15) weergegeven wordt:
– Als er geen toetsen zijn ingedrukt, wordt
het met de regelaar MASTER (16) ingestelde
mastersignaal beluisterd en weergegeven .
– Als alleen de toets TAPE TO BOOTH /PHONES
(20) ingedrukt is, wordt het ingangssignaal
op de jacks TAPE IN (17) en de USB-aanslui-
ting (28)* beluisterd en weergegeven (bv .
om een opname te controleren) .
– Als de toets AUX SEND TO BOOTH (21) inge-
drukt is, wordt het signaal van het effecten-
kanaal vóór de uitgangsregelaar AUX SEND
MASTER (25) beluisterd en weergegeven .
De positie van de toets TAPE TO BOOTH /
PHONES heeft in dit geval geen effect .
Stel het voorbeluisteringsvolume in met de
regelaar BOOTH / PHONES (23) .
6 Technische gegevens
Ingangsgevoeligheid
Mic: � � � � � � � � � � � � � 0,5 mV
Line (monokanaal): � � 1 mV
Line (stereokanaal): � � 10 mV
Tape In: � � � � � � � � � � � 100 mV
Uitgangsniveau
Master Out / Tape Out: 650 mV
Booth Out: � � � � � � � � 2 V
(bij weergave 0 dB)
Aux Send: � � � � � � � � � max� 9,5 V
Hoofdtelefoon-
impedantie: � � � � � � � � � ≥ 8 Ω
USB-interface*: � � � � � � USB 2�0
Frequentiebereik: � � � � � 20 – 20 000 Hz
THD: � � � � � � � � � � � � � � < 0,05 %
Signaal / Ruis-
verhouding: � � � � � � � � � > 74 dB
Overspraak: � � � � � � � � � −63 dB
Equalizer
Lage tonen: � � � � � � � � ±15 dB / 80 Hz
Middentonen: � � � � � � ±15 dB / 2,5 kHz
Hoge tonen: � � � � � � � ±15 dB / 12 kHz
Low Cut-filter: � � � � � � � 75 Hz
Fantoomvoeding: � � � � � +48 V
Voedingsspanning:� � � � ~ 18 V via meegeleverde
netadapter op 230 V/ 50 Hz
Omgevings-
temperatuurbereik: � � � 0 – 40 °C
Afmetingen (B × H × D)
MMX-24USB: � � � � � � 220 × 65 × 260 mm
MMX-44: � � � � � � � � � 280 × 50 × 260 mm
Gewicht
MMX-24USB: � � � � � � 2,1 kg
MMX-44: � � � � � � � � � 2,2 kg
Geschikt besturingssysteem voor de gegevensover-
dracht via de USB-interface*:
Windows 2000, Windows XP of hogere Windows-
versies, Mac OS 9.0.4 of hoger, Mac OS X
Windows is een gedeponeerd handelsmerk van de Microsoft
Corporation in de USA en andere landen.
Mac OS is een gedeponeerd handelsmerk van Apple Inc. in de
Verenigde Staten en andere landen.
Wijzigingen voorbehouden .
®
(bij weergave 0 dB)
(Full Speed)
(A-gemeten)
INTERNATIONAL