m WENK
De volgende bijlage is voornamelijk voor de eindge-
bruiker of de gelegenheidsgebruiker bestemd. De
kettingzaag is voor een incidenteel gebruik door huis-
eigenaren, tuinbezitters en kampeerders ontworpen
en is geschikt voor alle algemene werkzaamheden,
bijv. het kappen van bomen, brandhout zagen enz.
De zaag is niet bestemd voor langdurige werkzaam-
heden. Bij langdurige werkzaamheden kan door tril-
lingen in de handen van de gebruiker storingen in
de doorbloeding (witte vinger syndroom) ontstaan.
Het witte vinger syndroom is een vatenaandoening
waarbij kleine bloedvaten in de vingers en tenen aan-
valsgewijs verkrampen. De desbetreffende gedeel-
tes worden dan niet meer voldoende voorzien van
bloed en worden daardoor extreem bleek. Het fre-
quente gebruik van trillende apparaten kan bij perso-
nen, met een verminderde doorbloeding (bijv. rokers,
diabetici) zenuwbeschadigingen teweegbrengen.
Als u ongewone beperkingen bespeurt, stopt u direct
de werkzaamheden en raadpleegt u een arts. Neem
de volgende aanwijzingen in acht om het gevaar te
beperken:
• Houd uw lichaam en met name uw handen bij koud
weer warm..
• Las regelmatig pauzes in en beweeg hierbij de
handen om de doorbloeding te bevorderen.
• Zorg voor een zo min mogelijke trilling van de ma-
chine door regelmatig onderhoud en vaste delen
op het
apparaat.
5.2 Veiligheid van personen
• Werk niet alleen met de kettingzaag! Anders
bestaat het gevaar dat bedieningspersoneel, hel-
pers of toeschouwers letsel kunnen oplopen. Deze
kettingzaag is ontworpen voor gebruik met twee
handen.
• Draag uw persoonlijke beschermingsuitrusting
(PSA), bestaande uit: Snijbestendige schoenen,
snijbestendige broek, goed zichtbaar vest of jas in
signaalkleuren, handschoenen en een helm met
vizier en gehoorbescherming.
• Als u de kettingzaag start of er mee gaat zagen,
mogen geen andere personen zich in de nabijheid
ophouden. Zorg dat toeschouwers en dieren geen
toegang hebben tot het werkbereik.
• Als de motor draait, moeten alle lichaamsdelen
van de kettingzaag buiten het bereik blijven.
5.3. Veiligheidsinstructies voor omgang met ont-
stekingsgevoelige bedrijfsmiddelen
1. WAARSCHUWING!: Benzine is licht ontvlambaar
2. Bewaar de benzine in reservoirs die speciaal hier-
voor zijn vervaardigd.
3. Vul benzine uitsluitend in de buitenlucht en rook
hierbij niet.
www.scheppach.com /
[email protected] / +(49)-08223-4002-99 / +(49)-08223-4002-58
Heruntergeladen von
manualslib.de
Handbücher-Suchmachiene
4. Vul benzine bij voordat u de motor start. Verwijder
nooit de brandstof-tankdeksel of vul benzine bij, ter-
wijl de motor draait of nog heet is.
5. Als brandstof wordt gemorst, moet u niet proberen om
de motor te laten draaien, maar brengt u de machine
uit het bereik van de plek waar de brandstof is gemorst
en vermijdt u alle ontstekingsbronnen tot alle brand-
stofdampen zijn verdampt. Breng de brandstof-tank-
deksel en de sluiting van de jerry-can goed aan.
Vullen van brandstof
• Voor het vullen moet altijd de motor worden uit-
geschakeld..
m LET OP! Tankdop altijd voorzichtig openen, zo-
dat de bestaande overdruk langzaam kan afbouwen.
• Tijdens werkzaamheden met het apparaat ont-
staan hoge temperaturen in de behuizing. Laat het
apparaat voor het tanken altijd volledig afkoelen.
m LET OP! Bij onvoldoende afkoeling van het appa-
raat kan de brandstof tijdens het tanken ontsteken en
tot ernstige brandwonden leiden
• Let op dat de tank niet met te veel brandstof wordt
gevuld. Als u brandstof morst, moet het brandstof
direct worden verwijderd en moet het apparaat
worden gereinigd.
• De brandstof-tankdeksel altijd goed sluiten, om het
losraken door eventuele trillingen tijdens het ge-
bruik van het apparaat te vermijden.
m GEVARR
Tank de machine niet vol nabij open vuur
SPECIALE VEILIGHEIDSBEPALINGEN TIJDENS
HET GEBRUIK VAN VERBRANDINGSMOTOREN
m GEVARR
Verbrandingsmotoren vormen tijdens het gebruik
en tijdens het tanken een bijzonder gevaar. Lees de
waarschuwingen en neem deze in acht. Het niet in
acht nemen kan leiden tot ernstig of zelfs dodelijk let-
sel.
1. Er mogen geen veranderingen op het apparaat
worden aangebracht..
2. m LET OP!
Gevaar voor vergiftiging, uitlaatgassen, brand-
stoffen, smeeroliedamp, zaagstof en smeermid-
delen zijn giftig, uitlaatgassen mogen niet worden
ingeademd.
3. m LET OP!
Gevaar voor brandwonden,uitlaatsysteem, aan-
drijfmotor niet aanraken
4. Het apparaat niet in ongeventileerde ruimtes of in
licht ontvlambare omgeving gebruiken.
5. m Explosiegevaar!
Het apparaat nooit in ruimtes met licht ontvlam-
bare stoffen gebruiken.
NL | 139