Dodehoekassistent monteren
6.2
Montageplek voor de sensors bepalen
Zie afb. 3 tot afb. 5
I
INSTRUCTIE
Voor een goede werking van het toestel is het belangrijk dat de
sensoren juist afgesteld zijn.
Als deze naar de grond wijzen, worden bijv. bodemoneffenheden als
obstakel aangegeven. Als ze te ver naar boven wijzen, worden aan-
wezige obstakels niet herkend.
Neem bij de montage het volgende in acht:
• Het bereik rond de sensoren moet vrij zijn van andere objecten.
• De afstand van de sensoren tot de grond moet bij horizontale uitlijning minstens
45 cm en maximaal 60 cm bedragen (afb. 3).
• Denk eraan dat de montagehoek van de montagehoogte afhangt.
Kies volgens de tabel in afb. 3 de passende sensorhouder en de bijbehorende
boordiameter.
Aanvulling bij afb. 5
➤ Houd rekening met de afstanden van de sensoren.
I
INSTRUCTIE
U kunt de sensoren ook zo verdelen als in alternatief B en C getoond.
7
Dodehoekassistent monteren
Zie afb. 6 tot afb. 0
Aanvulling bij afb. 7
A
LET OP! Gevaar voor functiestoring!
Stel de sensorhouders zo af dat de bevestigingspennen horizontaal
staan. Anders is de goede werking van de dodehoekassistent niet
gegarandeerd.
➤ Schuif de sensorhouders in de boringen tot deze vastklikken.
88
MWE4004
NL