2.2.2 Secundaire punctie en protheseplaatsing
http://www.atosmedical.com/video_provox_vega_puncture_set_secondary_puncture
De met de Provox Vega Puncture Set meegeleverde Pharynx Protector (afb. 1.1) wordt
bij een secundaire punctie niet gebruikt.
1. Kies een instrument (bijvoorbeeld een starre endoscoop) dat kan functioneren als:
a. protector wanneer de naald de tracheo-oesofageale wand doorboort, en
b. geleider voor het correct lokaliseren van de TE-punctie, en
c. hulpmiddel voor het veilig doorvoeren van de voerdraad wanneer deze via de
farynx uit de mond wordt gevoerd.
Introduceer het instrument in de oesofagus (afb. 3.1).Als er een endotracheale tube in
situ is, moet deze worden verwijderd als de tube goede dilatatie en integrale plaatsing
van de stemprothese hindert.
LET OP: Verifi eer altijd dat het voor farynxprotectie geselecteerde instrument een
lumen heeft voor het veilig doorvoeren van de voerdraad. Anders bestaat er risico
op (sub)mucosaal letsel.
2. Verifi eer de juiste locatie van het instrument door de trachea op de beoogde punctieplaats
te palperen. Voor aanvullende visuele en/of getransillumineerde geleide kan een
fl exibele endoscoop worden gebruikt (afb. 3.2).
3. Breng de punctienaald op de juiste punctieplaats (ongeveer 8 – 10 mm van de rand
van het tracheostoma) in tot de tip van de naald de binnenwand van het instrument
bereikt (afb. 3.3).
4. Steek de voerdraad in het opzetstuk van de punctienaald. Duw de voerdraad in de
naald en door het lumen van het instrument tot de draad ongeveer 20 cm uit het distale
uiteinde van het instrument steekt (afb. 3.4).
WAARSCHUWING: Verifi eer altijd dat de voerdraad via het lumen van het voor
farynxprotectie gekozen instrument naar buiten komt. Anders bestaat er risico op
(sub)mucosaal letsel en moet de procedure worden overgedaan (zie "Complicaties
en oplossen van problemen" en de instructies onder "Herladen van de punctieset").
5. Verwijder de punctienaald (afb. 3.5).
LET OP: Verwijder altijd de naald voordat het instrument wordt verwijderd. Anders
bestaat er risico op beschadiging van het oesofagusweefsel.
6. Verwijder het voor farynxprotectie gebruikte instrument. De procedure mag pas
worden voortgezet wanneer alleen de voerdraad nog in situ is (afb. 3.6).
7. Steek de voerdraad vanaf de craniale kant in het nauwe uiteinde van de
punctiekanaaldilatator en duw de voerdraad op tot de draad ongeveer 10 cm uit de
uitgangsopening van de punctiekanaaldilatator steekt (afb. 3.7).
8. Pak de tip van voerdraad vast en steek die in de opening naast de uitgangsopening
van de punctiekanaaldilatator (afb. 3.8).
9. Zet de voerd raad vast door aan de d raad uit het nauwe uiteinde van
de punctiekanaaldilatator te trekken en controleer of de draad goed aan de
punctiekanaaldilatator vastzit (afb. 3.9).
LET OP: Controleer of de voerdraad stevig vastzit in de draadgrendel van de
punctiekanaaldilatator. Als de voerdraad niet stevig in de draadgrendel vastzit dan
kan de voerdraad loskomen van de punctiekanaaldilatator. De punctiekanaaldilatator
kan dan in de oesofagus terechtkomen en met extra instrumenten (zoals een laryngeale
tang) moeten worden verwijderd.
10. Dilateer de punctieplaats door de voerdraad voorzichtig met een continue,
vloeiende beweging door de punctieplaats te trekken tot het dikke uiteinde van de
punctiekanaaldilatator het punctiekanaal gepasseerd is. Ondersteun het tracheo-
oesofageale weefsel tijdens het dilateren (bijvoorbeeld met twee vingers) om de
dilatatiekracht te verkleinen. Pak de voerdraad stevig vlakbij de punctiekanaaldilatator
vast om het dilateren zo goed mogelijk te kunnen sturen (afb. 3.10).
LET OP: Dilatatie en integrale plaatsing van de stemprothese dienen in anterieur-
caudale richting met beperkte laterale beweging te worden uitgevoerd om de op de
tracheo-oesofageale wand uitgeoefende kracht te beperken.
11. Trek in dezelfde continue, vloeiende beweging de voerdraad, punctiekanaaldilatator
en de lus van de punctiekanaaldilatator door de punctie. De tracheale fl ens van de
stemprothese wordt gevouwen door de lus van de punctiekanaaldilatator terwijl de
lus over de fl ens en door de punctie wordt getrokken. De tracheale fl ens ontvouwt
zich in de trachea wanneer hij vrijkomt uit de lus (afb. 3.11).
Stop onmiddellijk met trekken wanneer de tracheale f lens uit de lus van de
punctiekanaaldilatator is vrijgekomen. Als de tracheale fl ens zich niet volledig
ontvouwt dan kan de fl ens op zijn plaats verdraaid worden met behulp van twee
ongetande vaatklemmen.
12. Pak de tracheale fl ens vast met een ongetande vaatklem, draai de prothese tot in de
juiste stand en knip de veiligheidsband door (afb. 3.12).
2.2.3 Herladen van de punctieset
http://www.atosmedical.com/video_provox_vega_puncture_set_reload
LET OP: De Provox Vega Puncture Set mag niet worden herladen als de veiligheidsband
van de stemprothese bij de eerste plaatsingspoging doorgeknipt of beschadigd is.
De Provox Vega Puncture Set kan worden herladen als de procedure moet worden
overgedaan.
Het systeem herladen:
1. Duw de voerdraad door het nauwe uiteinde van de punctiekanaaldilatator op tot de
voerdraad loskomt van de draadgrendel (afb. 4.1 – 4.2).
2. Trek de voerdraad uit de punctiekanaaldilatator (afb. 4.3).
3. Herlaad de Vega stemprothese in de lus van de punctiekanaaldilatator (afb. 4.4).
WAARSCHUWING: De veiligheidsband en de tracheale fl ens van de stemprothese
moeten op de band van de punctiekanaaldilatator en de draadgrendel gericht zijn
wanneer de prothese in de lus van de punctiekanaaldilatator wordt gebracht (afb. 4.4).
24