63.2 Bedieningselementen
1 Vacuüm & lassen / afbreken (Vacuum & Seal / Cancel): Deze knop heeft twee
functies, afhankelijk van de status van het apparaat
In de standby-modus stelt de knop het automatische vacumeren en afsluiten van het
zakje in werking
In de werk -modus stopt de knop het actuele proces.
2 Vacuümsterkte (Vacuumstrength): Er zijn twee verschillende instellingen voor de
vacuümsterkte
„normaal" (normal) – om normale producten te vacumeren
„gevoelig" (gentle)– voor gevoelige en gevoelige producten. Kies „gevoelig", wanneer
u een minder sterk vacuüm wenst.
De standaardinstelling is „normaal" (normal) met een sterk vacuüm.
3 Lastijd (Sealing time): Drie verchillende instellingen voor de lastijd
„droog" (dry) – voor droge producten of producten zonder vloeistof, met een kortere
afdichtingstijd, geseald met enkele lasnaad
„vochtig" (moist) – voor vochtige producten met normale afdichtingstijd, geseald met
enkele lasnaad
„extra lang" (extended) – voor vochtige producten of producten met veel vloeistof,
met extra lange afdichtingstijd, geseald met dubbele lasnaad
De standaardinstelling is „droog" (trocken) met korte afdichtingstijd.
4 Vacuümbak (Canister): Voor het vacumeren van vacuümbakken, vacuvin en
andere accessoires door middel van een vacuümslang.
5 Marineren (Marinate): Voor het marineren in een vacuümbak.
6 Lassen (Seal): Twee verschillende functies
-
om een zakje zonder te vacumeren dicht te lassen, bijvoorbeeld wanneer een zakje
van de folierol moet worden gelast
122