v.
Laat uw elektrische gereedschap repareren
door een elektricien
- Dit elektrische gereedschap voldoet aan de
toepasselijke veiligheidsbepalingen. Repa-
raties mogen alleen worden uitgevoerd door
een elektricien, met gebruik van de originele
onderdelen, anders kunnen er ongevallen voor
de gebruiker ontstaan.
3.2
Machinespecifi eke veiligheids-instruc-
ties
- Vervormde zaagbladen of zaagbladen met barst-
jes en met stompe of defecte snijvlakken mogen
niet worden gebruikt.
- Het maximale toerental dat op het gereedschap
staat aangegeven mag niet worden overschre-
den.
- Het gereedschap dient geschikt te zijn voor het
te bewerken materiaal.
- Zaagbladen van hooggelegeerd sneldraaistaal
(HSS-staal) mogen niet worden toegepast.
- Het gereedschap dient in een geschikte houder
vervoerd en bewaard te worden;
- Draag een adequate persoonlijke veiligheidsuit-
rusting:
• Oorbeschermers om het risico van slechtho-
rendheid tegen te gaan,
• Veiligheidsbril,
• Stofmasker ter vermindering van het risico
om stof in te ademen dat schadelijk is voor de
gezondheid,
• Veiligheidshandschoenen bij het hanteren van
gereedschap en ruw materiaal
- Om het vrijkomen van stof zo veel mogelijk te be-
perken dient de machine te worden aangesloten
op een geschikt afzuigapparaat en moeten alle
elementen die bestemd zijn voor het verwijderen
van stof (afzuigkappen, enz.) volgens de regels
zijn ingesteld.
- Bij het zagen van hout dient de machine te wor-
den aangesloten op een afzuigapparaat volgens
EN 60335-2-69, stofklasse M.
- Om de geluidsontwikkeling te minimaliseren
moet het gereedschap scherp geslepen zijn en
dienen alle elementen voor de geluidsreductie
(afdekkingen, enz.) volgens de regels te zijn
ingesteld.
- De machine mag alleen worden gebruikt wan-
neer alle veiligheidsinrichtingen zich in de juiste
positie bevinden en de machine in een goede
staat verkeert en volgens de regels is onder-
houden.
- Wanneer er defecten aan de machine, met
inbegrip van de isolatievoorzieningen of het
gereedschap, worden ontdekt dienen deze di-
rect aan het onderhoudspersoneel te worden
meegedeeld. De machine mag pas weer worden
gebruikt nadat de defecten zijn opgeheven.
- Het maken van sponningen of groeven is alleen
toegestaan met behulp van een geschikte vei-
ligheidsinrichting, bijv. een tunnelvoorziening
boven de zaagtafel.
- Cirkelzagen mogen niet worden gebruikt voor
het maken van sleuven (groeven die eindigen in
het werkstuk).
- De bovenste beschermkap mag niet worden
gebruikt als handgreep voor transport!
- Tijdens het transport van de machine dient het
bovenste deel van het zaagblad te worden afge-
dekt door de bovenste beschermkap.
- Lange werkstukken dienen door een passende
inrichting zo te worden ondersteund dat ze
loodrecht liggen.
- Neem bij het zagen de juiste werkpositie aan:
- van voren aan de kant van de gebruiker;
- frontaal t.o.v. de machine;
- naast de zaaglijn.
- Bewerk geen asbesthoudend materiaal.
- Verwijder geen zaagresten of andere werkstuk-
delen uit het zaagbereik zolang de machine
nog loopt en de zaageenheid zich in ruststand
bevindt.
- Is het zaagblad geblokkeerd, schakel de ma-
chine dan onmiddellijk uit en trek de stekker
uit het stopcontact. Verwijder pas daarna het
ingeklemde werkstuk.
3.3
Informatie over geluidsoverlast en tril-
ling
Geluidsdrukniveau
Onbelast draaien/bewerking
Geluidsvermogensniveau
Onbelast draaien/bewerking
Meetonzekerheidstoeslag
Draag oorbeschermers!
Beoordeelde acceleratie
De aangegeven emissiewaarden (trilling, geluid)
zijn gemeten volgens de testvoorwaarden in EN
61029 en dienen voor de machinevergelijking. Aan
de hand van deze waarden kan ook een voorlopige
inschatting van de trillings- en geluidsbelasting
48
84/90 dB(A)
97/103 dB(A)
K = 3 dB
< 2,5 m/s²