INDUCTIEKOOKPLAAT
Bedieningselementen
kookplaat
Bediening kookplaat
Inschakeling kookplaat
1. Inductiekookzone vooraan links
2. Inductiekookzone achteraan links
3. Inductiekookzone achteraan rechts
4. Inductiekookzone vooraan rechts
5. Eenheid voor bediening van de kookplaat
A. Toetsen (+ en -) om het vermogenniveau van kookzone 1 te verhogen/te
verminderen
B. Toetsen (+ en -) om het vermogenniveau van kookzone 2 te verhogen/te
verminderen
C. Toetsen (+ en -) om het vermogenniveau van kookzone 3 te verhogen/te
verminderen
D. Toetsen (+ en -) om het vermogenniveau van kookzone 4 te verhogen/te
verminderen
E. Toetsen (+ en -) van de timer om de tijdinstelling (99min) te verhogen / te
verminderen
F. Toets ON/OFF om de kookplaat aan/uit te zetten
G. Toetsenblokkering (toets met controlelampje voor de functie Key Lock)
• Wanneer de inductiekookplaat wordt ingeschakeld, gaan alle indicatoren
(gedurende korte tijd) aan. De kookplaat is klaar voor gebruik.
• De kookplaat is voorzien van elektronische sensoren die aangaan wanneer de
aangeduide oppervlakken gedurende minstens 1 seconde worden aangeraakt.
• Iedere inschakeling van sensoren wordt bevestigd door een akoestisch signaal.
• Plaats geen voorwerpen op het oppervlak van de sensoren (na 10 seconden
gaat de plaat uit).
• Zorg ervoor dat het oppervlak van de sensoren altijd proper is.
Wanneer de plaat op het net wordt aangesloten, wordt de toetsenblokkering
altijd onmiddellijk ingeschakeld. Om de plaat in te schakelen moet men eerst en
vooral met de toets (G) de blokkering opheffen, vervolgens moet men op de
toets ON/OFF (F) drukken, er weerklinkt een geluidssignaal en daarna wordt de
balk met commando's ingeschakeld.
Als de blokkering actief is of als er een foutsignalering is, kan men de plaat niet
inschakelen.
De kookzones blijven uit (alle displays geven »0« aan) tot een vermogenniveau
wordt geselecteerd. Als er binnen 10 seconden geen selectie gebeurt, gaat de
bediening automatisch uit.
10