hebben hun oorzaak in slecht onderhou-
den elektrische gereedschappen.
f) Houd snijdende inzetgereedschappen
scherp en schoon. Zorgvuldig onder-
houden snijdende inzetgereedschappen
met scherpe snijkanten klemmen minder
snel vast en zijn gemakkelijker te gelei-
den.
g) Gebruik elektrisch gereedschap, toebe-
horen, inzetgereedschappen enz. zó als
voor dit apparaat is voorgeschreven. Let
daarbij op de arbeidsomstandigheden en
de uit te voeren werkzaamheden. Het
gebruik van elektrische gereedschappen
voor andere dan de voorziene toepassin-
gen kan tot gevaarlijke situaties leiden.
1.1.5 Service
a) Laat het apparaat alleen repareren door
gekwalificeerd en vakkundig personeel
en alleen met originele vervangingson-
derdelen. Daarmee wordt gewaarborgd dat
de veiligheid van het elektrisch gereed-
schap in stand blijft.
1.2 Aanvullende veiligheidsvoorschriften
1.2.1 Veiligheidsvoorschriften voor alle
zagen
a)
GEVAAR
Kom nooit met uw handen in het zaag-
bereik en bij het zaagblad. Houd met uw
tweede hand de extra greep of de motor-
behuizing vast. Wanneer u de zaag met
beide handen vasthoudt, kunnen uw han-
den geen letsel oplopen door het zaag-
blad.
b) Kom niet met uw handen onder het werk-
stuk. Onder het werkstuk kan de bescherm-
kap u niet tegen het zaagblad bescher-
men.
c) Pas de zaagdiepte aan de dikte van het
werkstuk aan. Er mag minder dan een
Printed: 14.05.2014 | Doc-Nr: PUB / 5071332 / 000 / 02
volle tandhoogte onder het werkstuk zicht-
baar zijn.
d) Houd het te zagen werkstuk nooit in uw
hand of boven uw been vast. Borg het
werkstuk aan een stabiele ondergrond.
Het is belangrijk het werkstuk goed te
bevestigen, om het gevaar van lichaams-
contact, van het beklemd raken van het
zaagblad of het verlies van controle te
minimaliseren.
e) Houd het apparaat alleen vast aan de
geïsoleerde greepgedeelten, wanneer
u werkzaamheden uitvoert waarbij het
inzetgereedschap verdekte stroomlei-
dingen of het eigen netsnoer kan raken.
Het contact met een spanningvoerende
leiding zet ook de metalen delen van het
elektrisch gereedschap onder spanning
en leidt tot een elektrische schok.
f) Gebruik bij het langszagen altijd een
aanslag of een rechte kantgeleiding.
Hierdoor wordt de zaagprecisie verbeterd
en de mogelijkheid verkleind dat het zaag-
blad beklemd raakt.
g) Gebruik altijd zaagbladen van de juiste
grootte en met een passend opname-
boorgat (bijv. stervormig of rond). Zaag-
bladen die niet bij de montageonderde-
len van de zaag passen, lopen onrond en
leiden tot verlies van controle.
h) Gebruik nooit beschadigde of verkeer-
de zaagblad-opsluitringen of -schroe-
ven. De zaagblad-opsluitringen en -schroe-
ven zijn speciaal voor uw zaag ontwor-
pen, voor optimale prestaties en veilig-
heid.
1.2.2 Overige veiligheidsinstructies voor
alle zagen
Terugslag - Oorzaken en bijbehorende vei-
ligheidsvoorschriften:
Een terugslag is een plotselinge reactie als
gevolg van een zaagblad dat blijft haken,
beklemd raakt of verkeerd is uitgelijnd. Dit
leidt ertoe dat een ongecontroleerde zaag
loskomt en zich buiten het werkstuk in de
richting van de bediener beweegt;
wanneer het zaagblad blijft haken of beklemd
raakt in de zaagsnede, blokkeert het en wordt
het apparaat door de kracht van de motor in
de richting van de bediener teruggeslagen;
wordt het zaagblad in de zaagsnede verdraaid
of verkeerd uitgelijnd, dan kunnen de tan-
den van de achterzijde van het zaagblad in
het oppervlak van het werkstuk blijven haken,
waardoor het zaagblad uit de zaagsnede komt
en de zaag terugspringt in de richting van
de bediener.
Een terugslag is het gevolg van een verkeerd
of foutief gebruik van de zaag. Dit kan door
geschikte voorzorgsmaatregelen, zoals hier-
na beschreven, worden voorkomen.
a) Houd de zaag met beide handen vast en
breng uw armen in zo'n houding dat u
de terugslagkrachten kunt weerstaan.
Blijf aan de zijkant van het zaagblad en
breng het nooit in één lijn met uw lichaam.
Bij een terugslag kan de cirkelzaag naar
achteren springen. Wanneer de juiste
maatregelen worden genomen, kan de
bediener de terugslagkrachten echter onder
controle houden.
b) Wanneer het zaagblad beklemd is geraakt
of u het werk onderbreekt, schakelt u de
zaag uit en houdt u het apparaat stil op
zijn plaats tot het zaagblad tot stilstand
gekomen is. Probeer nooit de zaag uit
het werkstuk te verwijderen of hem naar
achteren te trekken, zolang het zaag-
blad zich beweegt. Anders kan een terug-
slag plaatsvinden. Stel de oorzaak voor
het beklemd raken van het zaagblad vast
en hef deze op.
c) Wanneer u een zaag die in het werkstuk
steekt weer wilt starten, centreert u het
zaagblad in de zaagsnede en gaat u na
of de zaagtanden niet in het werkstuk
zijn blijven haken. Klemt het zaagblad,
dan kan het uit het werkstuk komen of een
terugslag veroorzaken wanneer de zaag
opnieuw gestart wordt.
d) U dient de grote platen te stutten om het
risico van een terugslag door een klem-
mend zaagblad te verminderen. Grote
platen kunnen doorbuigen onder hun eigen
gewicht. Platen moeten aan beide kanten,
zowel bij de zaagsnede als bij de rand,
worden ondersteund.
e) Gebruik geen stompe of beschadigde
zaagbladen. Zaagbladen met stompe of ver-
keerd uitgelijnde tanden leiden door een
te smalle zaagsnede tot een grotere wrij-
ving, het beklemd raken van het zaagblad
en terugslag.
f) Zet voor het zagen de zaagdiepte- en
zaaghoekinstellingen vast. Wanneer u
tijdens het zagen de instellingen veran-
dert, kan het zaagblad beklemd raken en
treedt er mogelijk een terugslag op.
g) Wees bijzonder voorzichtig bij het zagen
in bestaande wanden of andere gebieden
die niet zichtbaar zijn. Het invallende
zaagblad kan bij het zagen in verborgen
objecten blokkeren en een terugslag ver-
oorzaken.
1.2.3 Veiligheidsinstructie voor cirkelza-
gen met pendelbeschermkap
Functie van de onderste beschermkap
a) Controleer voor gebruik altijd of de onder-
ste beschermkap correct sluit. Gebruik
de zaag niet wanneer de onderste
beschermkap niet vrij beweegbaar is en
niet direct sluit. Klem of bind de onder-
ste beschermkap nooit in geopende stand
vast. Wanneer de zaag per ongeluk op de
41