WAARSCHUWING! Gevaar door
elektromagnetisch veld dat wordt gegene-
reerd tijdens het bedrijf van het apparaat.
Dit veld kan onder bepaalde omstandig-
heden actieve of passieve medische im-
plantaten negatief beïnvloeden. Om het
risico op ernstige of dodelijke letsels te re-
duceren, adviseren wij personen met me-
dische implantaten om hun arts en de fa-
brikant van het medische implantaat te
raadplegen voordat zij het apparaat be-
dienen.
Voorbereiding
WAARSCHUWING! Gevaar voor
letsel door onbedoeld aanlopen van het
apparaat. Steek de stekker pas in het stop-
contact als het apparaat volledig is voor-
bereid voor gebruik.
Bedieningselementen
Maak u vóór het eerste gebruik van het
apparaat vertrouwd met de bedieningsele-
menten van het apparaat.
• Toerentalregelaar (3)
• Met de toerentalregelaar (3) kunt u
tussen zes toerentalstanden kiezen.
niveau 1 ⭢ laagste toerental
niveau 6 ⭢ hoogste toerental
• Aan-/uitknop (5)
• Inschakelen: Drukken
• Vergrendelen: vooraan naar boven
kantelen
• Uitschakelen: ontgrendelen; wan-
neer vergrendeld: kort drukken
• Asvergrendeling (12)
• Blokkeer de spindel bij het monte-
ren/demonteren van het inzetge-
reedschap.
Extra handvat monteren
WAARSCHUWING! Gevaar voor
letsel door verlies van controle! Gebruik
het apparaat uitsluitend als het extra
handvat is gemonteerd.
Procedure
1. Draai het extra handvat (1) stevig in
één van beide aansluitingen voor het
extra handvat (2/8).
U kunt het extra handvat rechts links en
bovenaan op het apparaat bevestigen.
Beschermkap monteren/
instellen/demonteren
Beschermkap monteren en instel-
len (Fig. B)
1. Haal de aansluitstekker van het appa-
raat uit het stopcontact.
2. Demonteer het inzetgereedschap.
3. Zet de beschermkap (10) zo op het
apparaat, dat de open kant naar het
apparaat gericht is.
De uitsparingen op de beschermkap
moeten in het rooster (22) op het ap-
paraat passen; er is slechts één positie
mogelijk.
4. Druk de ontgrendelingshendel van de
beschermkap (21) in de richting van
het apparaat en draai tegelijkertijd de
beschermkap (10) naar links in de ge-
wenste werkpositie.
De gesloten kant van de beschermkap
moet steeds naar de gebruiker wijzen.
Stel de beschermkap (10) zo op dat
een vonkenregen of geloste delen
noch de gebruiker noch omstaande
personen kunnen treffen.
Stel de beschermkap (10) zo af dat de
rondvliegende vonken geen brandbare
onderdelen, ook niet in de omgeving,
ontsteken.
5. Stel de positie van de beschermkap af,
wanneer u tijdens het gebruik vaststelt
dat de beschermkap niet optimaal af-
schermt.
NL
BE
85