Idiomas disponibles
Idiomas disponibles
In principe moet het gazon relatief vaak
worden gemaaid, zodat er slechts kleine
hoeveelheden mulch op het gazon achter-
blijven.
Het is daarom het beste om het gazon min-
stens één keer per week te mulchen en de
maaier zo af te stellen dat slechts ongeveer
40% van de totale hoogte van het gazon
gemulcht wordt. Als de mulch zichtbaar
blijft op het gazon (bijvoorbeeld bij het
maaien van het gazon voor de eerste keer
van het jaar of bij sterke groei), moet de
grasbak (5) worden gebruikt.
Maaihoogte instellen
Het apparaat heeft 3 standen om de maai-
hoogte in te stellen:
65 mm - grote maaihoogte
45 mm - medium maaihoogte
25 mm - geringe maaihoogte
1. Verwijder de wieldop (13a). Gebruik
indien nodig de schroevendraaier
(sleuf) (26) als hulpmiddel.
2. Draai de wielschroef (13b) met de in-
bussleutel (23) los.
3. Verwijder het wiel (13). Zorg ervoor
dat u de veiligheidsschijf (13c) niet
kwijtraakt.
4. Bevestig het wiel (13) in omgekeerde
volgorde weer in de gewenste maai-
hoogte-stand (29). Er zijn 3 posities
mogelijk.
5. Herhaal de stappen 1 - 4 met de ande-
re wielen.
De wielbouten (13b) aan de linker-
kant ("L") op de maaier zijn tegen
↺
de klok in
dens het gebruik niet vanzelf losko-
men.
vastgezet zodat ze tij-
De juiste maaihoogte bedraagt bij een
siergazon ongeveer 30-45 mm en bij een
speelgazon ongeveer 40-65 mm.
Voor de eerste maaibeurt van het
seizoen moet een lange maaihoog-
te worden ingesteld.
Grasbak leegmaken
1. Schakel de motor uit en wacht tot de
messen tot stilstand zijn gekomen.
2. Til de achterste stootbeveiliging (6) om-
hoog.
3. Neem de grasbak (5) eruit.
4. Om deze te legen, neemt u de grasbak
(5) bij de handgreep (5a) en aan de
achterkant van de grasbak vast (zie
ook "Afvalverwijdering / milieube-
scherming").
5. Monteer de grasbak weer.
Reiniging en onderhoud
Laat werkzaamheden die
niet zijn beschreven in deze
handleiding, uitvoeren door
een gespecialiseerd bedrijf.
Gebruik uitsluitend originele
reserveonderdelen. Er bestaat
een risico op ongelukken!
Voer onderhouds- en reini-
gingswerkzaamheden altijd
bij uitgeschakelde motor en
uitgetrokken bougie uit. Er
bestaat gevaar voor verwon-
dingen! Laat het apparaat
afkoelen voordat u onder-
houds- en reinigingswerk
uitvoert. Sommige delen van
de motor zijn heet. Er bestaat
een risico op brandwonden!
NL
BE
83
