8.1
Montage
van
de
1+2+3+4+5+5.1+5.2)
1 Verwijder de vleugelmoer (E), de klemhendel (F),
de twee schijven en de plaat (H).
2 Verwijder de twee kartelmoeren (D) en verwijder
de U-stroken (C) uit de werktafel. (Afb.4)
3 Breng de werktafel (A) boven het lintzaagblad (B)
en bevestig deze met de plaat (H), de twee schij-
ven, de vleugelmoer (E) en de spanhendel (F) op
de beide schroeven van de machinebehuizing.
(Afb.2, 5)
4 Bevestig de U-versteviging (C) met 2 verzonken
bouten M6x16 en 2 kartelmoeren (D) aan de voor-
zijde van de zaagtafel. (Afb.3+4)
8.2 Tafelplaat instellen (Afb. 6)
1 Plaats de tafelplaat in de nulstand en haal de vleu-
gelschroef (E) en de klemhendel (F) goed aan.
2 Let op dat het zaagblad in het midden in het tafe-
linzetstuk loopt.
8.3 Tafelplaat instellen in een rechte hoek ten
opzichte van het zaagblad (Afb. 5+6)
1 Stel de bovenste bandgeleiding geheel naar boven
en klem deze vast.
2 Draai de klemhendel (F) en de vleugelbout (E) los
van het zwenksegment (G).
3 Tafel in een rechte hoek (90°) ten opzichte van het
zaagblad uitlijnen (aanslaghoek gebruiken).
4 Met de stelbout (I) afstellen en met de moer bor-
gen (J).
8.4 Schuifstokhouder monteren (Fig. 6.1)
Draai de haakbout (K) voor de schuifstok (L) in het
schroefdraad boven op het zaagframe en borg deze
met de moer.
Als de schuifstok (L) niet wordt gebruikt, hangt u de-
ze aan de haakbout.
8.5 Zaagband vervangen
Gevaar!
Risico op letsel, ook bij stilstaande zaagband. Draag
handschoenen bij het vervangen van het zaagblad.
Gebruik uitsluitend geschikte zaagbanden
1 Draai de 2 kartelbouten (D) los en verwijder de U-
versteviging (C) onder de zaagtafel (afb. 4)
2 Open beide behuizingsdeuren.
3 Draai de draaiknop (9) los tot dat het lintzaagblad
is gelost.
4 Verwijder de zaagband en breng deze door
– de sleuf in de werktafel,
– de zaagbandbeveiliging op de bovenste blad-
geleiding
– de zaagbandbeveiliging op de zaagbehuizing
en
– de tafelgeleidingen
Monteer een nieuwe zaagband. Controleer de juiste
positie: De tanden moeten richting de voorzijde van
de zaag (waar de kleppen zijn) wijzen.
5 Lijn het zaagband uit op het midden van het rubber
van de bandwielen.
6 Draai de draaiknop (9) aan tot het band niet langer
van de wielen slipt.
7 Sluit beide behuizingskleppen.
8 Vervolgens:
– span het zaagband met de draaiknop (9)
204
NL
tafelplaat
(afb.
– lijn de zaagband uit met de draaiknop (10)
– lijn de bandgeleidingen uit
– voer een testrun uit van ten minste 1 minuut.
– stop de zaag, koppel de netstekker los en con-
troleer de instellingen.
8.6 Lintzaagblad spannen (afb. 8)
Gevaar:
Een te hoge spanning kan tot bandbreuk leiden. Een
te geringe spanning kan er toe leiden dat het aange-
dreven bandwiel slipt en de zaagband stopt.
1 Stel de bovenste zaagbandgeleiding geheel naar
boven.
2 Controleer de spanning door met de vinger halver-
wege tussen de tafel en de bandgeleiding tegen
de zijde van de band te drukken. De band mag niet
meer dan 3 tot 5 mm meeveren.
3 Corrigeer zo nodig de spanning:
– Draai de draaiknop (9) linksom (tegen de wij-
zers van de klok in) om de zaagbandspanning
te vergroten.
– Draai de draaiknop (9) rechtsom (met de wij-
zers van de klok mee) om de bandspanning te
verlagen.
8.7 De zaagband uitlijnen (afb.8)
Als de zaagband niet in het midden van de rubber-
wielen loopt, moet het spoor door het afstellen van
de helling van het bovenste bandwiel worden gecor-
rigeerd:
1 Spermoer (N) losmaken.
2 Draaiknop (10) draaien:
– Draai de draaiknop (10) linksom (tegen de wij-
zers van de klok in) als de zaagband tegen de
voorzijde van de zaag loopt.
– Draai de knop (10) rechtsom (met de wijzers
van de klok mee) als de band tegen de achter-
zijde van de zaag loopt.
3 Haal vervolgens de spermoer (N) aan.
8.8 De bovenste bandgeleiding uitlijnen (afb.
9+10)
De bovenste bandgeleiding bestaat uit:
• een druklager (51)(steunt de zaagband aan de ach-
terzijde) en
• twee geleidingspennen (53)(zorgen voor zijdeling-
se ondersteuning).
Lagers en geleidingspennen moeten na elke vervan-
ging van de band of het spoor opnieuw worden afge-
steld.
Let op:
Controleer alle lagers regelmatig op slijtage. Vervang
zo nodig beide geleidingslagers gelijktijdig.
8.8.1 Instelling druklagers (fig. 9)
Zo nodig lijnt u de zaagband uit en spant u deze.
1 Draai de druklagerspanbout (50) los.
2 Stel de druklagerpositie in (51) (Afstand tussen
lager en zaagband = 0,5 mm). Als het zaagblad
met de hand wordt gedraaid, mag deze het lager
niet aanraken.
3 Haal de druklagerspanbout (50) aan.
8.8.2 Instelling geleidingspen (fig. 10)
1 Draai de bouten (52) los.
2 Druk de geleidingspennen (53) samen (tegen de