Installatie En Opstarten; Lassen Van Roestvrij Staal; Lassen Van Aluminium - Cebora MIG WELD 403 S Manual De Instrucciones

Voor de voedingsstekker van de verlengkabel (? +? -pool).
H - Aansluiting.
Voor aansluiting op de drukbeveiliging op de waterkoelunit.
N.B. Als geen waterkoelunit wordt gebruikt met het
apparaat, sluit u de bij het apparaat geleverde stekker
aan op aansluiting H.
5 LASSEN

5.1 INSTALLATIE EN OPSTARTEN

• Het apparaat mag uitsluitend door gekwalificeerd perso-
neel worden geïnstalleerd. Alle aansluitingen moeten in ove-
reenstemming zijn met de geldende voorschriften (CEI 20-10
HD 427) en moeten voldoen aan de reglementen inzake
ongevallenpreventie.
• Controleer of de draaddiameter overeenkomt met de op
de draadaanvoer rol vermelde diameter en monteer de
draadspoel.
• Sluit de gasslang die uit de tussenkabel komt aan op het
reduceerventiel van de cilinder.
• Plaats het lasapparaat zodanig dat er in het apparaat een
vrije luchtcirculatie mogelijk is en dat er geen metaal, stof of
iets anders in het apparaat kan binnendringen.
5.2 HET APPARAAT IS KLAAR OM TE LASSEN
• Verbind de massa-aansluiting met het te lassen deel.
• Schakel het apparaat in.
• Trek het conische gasmondstuk uit door het rechtsom te
draaien.
• Schroef het stroommondstuk los.
• Druk op de toortsschakelaar om de draad aan te voeren
totdat hij uit de toorts komt.
WAARSCHUWING: Houd uw gezicht weg van het uiteinde
van het mondstuk terwijl de draad naar buiten komt.
• Schroef de kontakttip weer vast, na te hebben gecontro-
leerd dat het gat dezelfde diameter heeft als de gebruikte
draad.
• Bevestig het conische gasmondstuk door het rechtsom te
draaien.
• Open de gascilinder en stel het reduceerventiel in op 8¸10
l/min.
WAARSCHUWING: Controleer of het gebruikte gas geschikt
is voor het te lassen materiaal.
5.3 LASSEN VAN KOOLSTOFSTAAL.
Om koolstofstaal te lassen, is het volgende vereist:
1) Het gebruik van een binair beschermgas, meestal argon,
en kooldioxide in een verhouding van 75¸80 % argon en
25¸20% kooldioxide. Voor sommige toepassingen kan ech-
ter een mengsel van drie gassen vereist zijn: argon, kool-
dioxide (CO2) en dioxide (O2). Deze gasmengsels wekken
warmte op tijdens het lassen en resulteren in mooi in elkaar
overvloeiende lasnaden. De inbranding zal evenwel niet diep
zijn.
Het gebruik van kooldioxide als beschermgas resulteert in
een smalle, diep ingebrande lasnaad, maar de ionisatie van
het gas zal de stabiliteit van de boog beïnvloeden.
2) Het gebruik van een lasdraad van dezelfde kwaliteit als het
te lassen staal. Het verdient aanbeveling draden van hoge
kwaliteit te gebruiken en het lassen met verroeste draden te
vermijden, aangezien zij slechte lasnaden kunnen veroor-
zaken. Over het algemeen wordt het stroombereik waarbin-
nen een draad kan worden gebruikt als volgt berekend:
Ø van draad x 100= minimum aantal ampère.
Ø van draad x 200= maximaal aantal ampère.
Praktisch voorbeeld: Draad met 1,2 Ø = 120 ampère mini-
maal en 240 ampère maximaal. Deze amperages zijn geba-
seerd op het gebruik van een mengsel van argon en CO2als
beschermgas en het lassen met korte boog.
3) Vermijd het lassen van verroeste werkstukken of werk-
stukken met olie- of vetvlekken.
4) Het gebruik van een lastoorts die geschikt is voor de
gebruikte lasstroom.
5) Controleer regelmatig of de twee handvatten die samen
de massaklem vormen niet beschadigd zijn en of de laska-
bels (toortskabel en massa kabel) niet zijn ingesneden of
ingebrand, want dit zou hun prestaties negatief kunnen
beïnvloeden.

5.4 LASSEN VAN ROESTVRIJ STAAL

Roestvrij staal van de 300-klasse (austenitisch) moet worden
gelast met een beschermgas bestaande uit overwegend
argon en een klein percentage O2 om de boog te stabilise-
ren. Het aanbevolen mengsel is AR/O2 in een verhouding
van 98/2. Gebruik geen CO2- of AR/CO2-mengsels als
beschermgas.
Raak de lasdraad niet met blote handen aan.
Het lasmetaal (de draad) moet van een hogere kwaliteit zijn
dan het te lassen werkstuk en de laszone moet schoon zijn.

5.5 LASSEN VAN ALUMINIUM

Voor het lassen van aluminium is het volgende vereist:
1) 100% argon als beschermgas.
2) Een lasdraad waarvan de samenstelling geschikt is voor
het te lassen basismateriaal.
Voor ALUMAN, lasdraad met 3,5% silicium.
Voor ANTICORODAL, lasdraad met 3,5% silicium.
Voor PERALUMAN, lasdraad met 5% magnesium.
Voor ERGAL, lasdraad met 5% magnesium.
3) Een toorts die klaar is om aluminium te lassen.
Als u alleen een toorts voor staaldraad hebt, wijzig hem dan
als volgt:
- Zorg ervoor dat de toortskabel niet langer is dan 3 meter
(het gebruik van langere toortsen wordt afgeraden).
- Verwijder de koperen moer van de binnenspiraal, het gas-
en het stroommondstuk en schuif vervolgens de binnenspi-
raal naar buiten.
- Schuif de teflon binnenspiraal voor aluminium naar binnen
en zorg ervoor dat hij aan beide kanten uitsteekt.
- Schroef de kontakttip zo vast dat de binnenspiraal eraan
vastzit.
- Steek de spannippel en de O-ring in het vrije uiteinde van
de binnenspiraal en maak ze vast met de moer, maar zet ze
niet te vast.
- Schuif de koperen buis op de binnenspiraal en steek het
geheel in de adapter (na verwijdering van de ijzeren buis in
de adapter).
- Snijd de binnenspiraal diagonaal af zodat hij zich zo dicht
mogelijk bij de draadaanvoerrol bevindt.
4) Gebruik aandrijfrollen die geschikt zijn voor aluminium-
draad. De aandrijfrollen moeten tijdens de installatie zo vast
mogelijk worden gezet.
5) Gebruik contacttips die geschikt zijn voor aluminiumdraad
en verzeker u ervan dat de diameter van het gat van de con-
tacttip overeenkomt met de diameter van de gebruikte draad.
6) Gebruik frezen en borstelmachines die speciaal ontwor-
pen zijn voor aluminium. Gebruik dit gereedschap nooit voor
andere materialen.
DENK ERAAN: schoon werken is gelijk aan kwaliteit.
De draadspoelen moeten worden opgeborgen in plastic
45