NEDERLANDS
Beschadigde accusets niet opladen
Gebruik geen beschadigde laders
Alleen opladen tussen 4 °C en 40 °C.
Zorg dat beschadigde snoeren meteen
vervangen worden.
Laderprobleem
Accuprobleem
Denk aan het milieu wanneer u de
accuset weggooit.
Verbrand de accuset niet.
Alleen opladen met speciale D
laders.
Raadpleeg de technische informatie voor
de oplaadtijd.
Aanvullende specifi eke
veiligheidsregels
a) Dit elektrische werktuig is bedoeld om
mee te slijpen, schuren, (staal)borstelen
of doorslijpen. Lees en bekijk alle bij
dit elektrische werktuig behorende
veiligheidswaarschuwingen, instructies,
illustraties en specificaties. Het niet naleven
van alle onderstaande instructies kan leiden tot
elektrische schokken, brand en/of ernstig letsel.
b) Gebruik geen hulpstukken die niet speciaal
door de fabrikant worden vervaardigd
of aangeraden. Dat een hulpstuk op uw
elektrische werktuig kan worden bevestigd,
garandeert nog geen veilig gebruik.
c) Het nominale toerental van het hulpstuk
moet minimaal gelijk zijn aan de maximum
snelheid die op het elektrische werktuig
staat aangegeven. Hulpstukken die gebruikt
worden op een snelheid hoger dan het
nominale toerental kunnen kapot gaan
en uit elkaar vliegen.
d) De buitenste diameter en de dikte
van het hulpstuk moeten binnen de
88
capaciteitsgrenzen van het elektrische
werktuig liggen. Hulpstukken die niet de juiste
maten hebben, kunnen niet veilig
gebruikt worden.
e) De asmaat van schijven, flenzen,
steunschijven en andere hulpstukken moet
overeenstemmen met de spindelmaat van
het elektrische werktuig. Hulpstukken zonder
as-uitsparing die niet op de juiste manier
gemonteerd kunnen worden, zullen uit balans
raken, overmatig trillen en kunnen controleverlies
tot gevolg hebben.
f) Gebruik geen beschadigde hulpstukken.
Controleer hulpstukken voor elk gebruik:
schuurschijven op splinters en barsten,
steunschijven op barsten, scheuren en
overmatige slijtage, staalborstels op losse
of gespleten draden. Als u het elektrisch
werktuig of een hulpstuk laat vallen,
controleer dan of het niet beschadigd
is. Nadat u een hulpstuk gecontroleerd
en gemonteerd heeft, zorg dan dat u en
eventuele omstanders op een veilige afstand
WALT
E
van het draaiingsvlak van het werktuig staan,
en laat het elektrische werktuig één minuut
onbelast op maximale snelheid draaien.
Beschadigde hulpstukken vallen normaal
gesproken uit elkaar tijdens deze testperiode.
g) Draag een persoonlijke veiligheidsuitrusting.
Gebruik al naar gelang de omstandigheden
een gezichtsbeschermer, oogbeschermer
of veiligheidsbril. Draag indien nodig
een stofmasker, gehoorbescherming,
handschoenen en overall die geschikt zijn
om kleine rondvliegende deeltjes tegen te
houden. De oogbeschermer moet in staat zijn
kleine rondvliegende deeltjes tegen te houden.
Het stof- of gasmasker dient kleine stofdeeltjes
die vrijkomen bij het gebruik van het werktuig te
filteren. Langdurige blootstelling aan lawaai kan
gehoorbeschadiging veroorzaken.
h) Houdt omstanders op een veilige afstand
van uw werkplek. Iedereen die zich op de
werkplek bevindt, dient een persoonlijke
veiligheidsuitrusting te dragen. Delen van het
werkstuk of van een defect hulpstuk kunnen
wegvliegen en ook letsel veroorzaken op enige
afstand van de werkplek.
i) Houdt het elektrische werktuig alleen vast
bij de geïsoleerde handgrepen wanneer u
het gebruikt op een wijze waarbij verborgen
draden of de snoer van het werktuig
geraakt zouden kunnen worden. Wanneer
een hulpstuk een stroomdraad raakt kunnen
de metalen delen van het elektrische werktuig