kromme W en è overeenkomstig de norm DIN
41774.
3. BESCHRIJVING VAN DE BATTERIJLADER
Inrichtingen van controle, regeling en
signalering.
De uitschakeling in sequens van de leds wijst op de
progressieve vermeerdering van de staat van
opladen van de batterij. Het opladen kan als zijnde
voltooid beschouwd worden wanneer alleen de led
"MAX" blijft branden.
4. INSTALLATIE
PLAATSING VAN DE BATTERIJLADER
- Tijdens de werking de batterijlader op een
stabiele manier installeren en ervoor zorgen dat
de luchtdoorgang niet verstopt wordt middels
speciaal daartoe bestemde openingen zodanig
dat een voldoende ventilatie gegarandeerd is.
AANSLUITING OP HET NET
- De batterijlader mag uitsluitend aangesloten
worden op een voedingssysteem met een
neutraalgeleider verbonden met de aarde.
Controleren of de netspanning overeenstemt met
de spanning van werking.
- De voedingslijn moet uitgerust zijn met
beschermingssystemen zoals zekeringen of
automatische schakelaars, voldoende om de
maximum absorptie van het toestel te verdragen.
- De aansluiting op het net è moet uitgevoerd
worden met een speciale kabel.
- Eventuele verlengsnoeren van de voedingskabel
moeten een adequate doorsnede hebben die
nooit kleiner mag zijn dan diegene van de
geleverde kabel.
5. WERKING
VOORBEREIDING VOOR HET OPLADEN
NB: Voordat men overgaat tot het opladen, moet
men verifiëren of de capaciteit van de batterijen
(Ah) die men wenst te onderwerpen aan het
opladen niet kleiner is dan diegene die
aangeduid staat op de plaat (C min).
Bij het uitvoeren van de instructies nauwkeurig
de hierna aangegeven volgorde volgen.
- De eventueel aanwezige deksels van de batterij
wegnemen, ì zodanig dat de gassen die zich
ontwikkelen tijdens het opladen naar buiten
kunnen komen.
- Controleren of het niveau van de elektrolyt de
platen van de batterijen dekt; indien deze bloot
blijken te liggen, gedistilleerd water toevoegen tot
ze 5 -10 mm bedekt zijn.
________________________________________
OPGELET: UITERST VOORZICHTIG
TEWERK GAAN TIJDENS DEZE OPERATIE
OMDAT DE ELEKTROLYT EEN UITERST
CORROSIEF ZUUR IS.
________________________________________
- Men herinnert eraan dat de juiste staat van
opladen van de batterijen alleen bepaald kan
worden gebruik makend van een densimeter, die
toestaat de specifieke densiteit van de elektrolyt
te meten; indicatief zijn de volgende waarden van
densiteit van opgeloste stof geldig (Kg/l op 20°c):
1.28 = opgeladen batterij
1.21 = half ontladen batterij
1.14 = ontladen batterij
- De spanning van de batterij controleren en ervoor
zorgen dat de uitgevoerde instellingen op het
paneel van de batterijlader compatibel zijn met de
karakteristieken van de op te laden batterij.
- De polariteit van de klemmen van de batterij
verifiëren: positief het symbool (+) en negatief het
symbool (-).
OPMERKING: indien de symbolen zich niet
onderscheiden moet men zich herinneren dat de
positieve klem diegene is die niet verbonden is
met het chassis van de auto:
- De rode tang voor het opladen verbinden met de
positieve klem van de batterij (symbool +).
- De zwarte tang voor het opladen verbinden met
het chassis van de auto, uit de buurt van de batterij
en van de buis van de brandstof.
OPMERKING: indien de batterij niet in de auto
geïnstalleerd is, zich rechtstreeks verbinden met
de negatieve klem van de batterij (symbool -).
OPLADEN
- De batterijlader voeden door de voedingskabel in
het stopcontact te steken.
________________________________________
OPGELET: HERMETISCHE BATTERIJEN.
Indien het noodzakelijk blijkt te zijn het opladen
van dit type van batterijen te moeten uitvoeren,
moet men uiterst voorzichtig tewerk gaan. Het
opladen traag uitvoeren en hierbij de spanning
naar de klemmen van de batterij onder controle
houden. Wanneer deze spanning de 14,4 / 28,8
Volt bereikt (gemakkelijk te detecteren met een
gewone tester) raadt men aan het opladen te
onderbreken.
________________________________________
EINDE OPLADEN
- De voeding wegnemen van de batterijlader en
hierbij de kabel zelf loskoppelen van het
stopcontact.
- De zwarte tang van het opladen loskoppelen van
het chassis van de auto of van de negatieve klem
16