Richtlijnen en verklaring van fabrikant – Elektromagnetische immuniteit
Model 145 is bestemd voor gebruik in de hieronder vermelde elektromagnetische omgeving� De klant of de gebruiker van model 145 dient ervoor te zorgen
dat het in een dergelijke omgeving wordt gebruikt�
Immuniteitstest
Testniveau IEC 60601
Geleiding RF
3 Vrms
IEC 61000-4-6
150 kHz tot 80 MHz
Uitgestraalde RF
3 V/m
IEC 61000-4-3
80 MHz tot 2,5 GHz
OPMERKING 1 Bij 80 MHz en 800 MHz geldt het hogere frequentiebereik�
OPMERKING 2 Deze richtlijnen zijn mogelijk niet in alle situaties van toepassing� Elektromagnetische overdracht wordt beïnvloed door absorptie door en
weerkaatsing van structuren, voorwerpen en mensen�
Veldsterkten van vaste zenders, zoals basisstations voor radio, (mobiele/draadloze) telefoons en landmobiele radio's, amateurradio, AM- en FM-radio-
a
uitzending en tv-uitzending kunnen niet nauwkeurig theoretisch worden voorspeld� Om de elektromagnetische omgeving als gevolg van vaste RF-zenders
te beoordelen, dient een elektromagnetisch onderzoek ter plaatse te worden overwogen� Indien het gemeten veld in de locatie waarin model 145 wordt
gebruikt boven het van toepassing zijnde RF-nalevingsniveau uitkomt, dient model 145 te worden geobserveerd voor normale werking� Als er een
abnormale werking wordt waargenomen, moeten er mogelijk aanvullende maatregelen worden getroffen, zoals het heroriënteren of verplaatsen van
model 145�
Boven het frequentiebereik van 150 kHz tot 80 MHz moet de veldsterkte lager zijn dan 3 V/m�
b
Aanbevolen afstand tussen draagbare en mobiele RF-communicatieapparatuur en model 145
Model 145 is bestemd voor gebruik in een elektromagnetische omgeving waarin uitgestraalde RF-storingen worden beheerst� De klant of de gebruiker van
model 145 kan elektromagnetische interferentie helpen voorkomen door de hieronder aanbevolen minimumafstand te bewaren tussen draagbare en mobiele
RF-communicatieapparatuur (zenders) en model 145, afhankelijk van het maximale uitgangsvermogen van de communicatieapparatuur�
Nominaal maximaal
uitgangsvermogen
van zender
W
0,01
0,1
1
10
100
Voor zenders met een maximaal uitgangsvermogen dat hierboven niet wordt vermeld, kan de aanbevolen scheidingsafstand d in meter (m) worden geschat
met gebruik van de vergelijking die van toepassing is op de frequentie van de zender, waarbij P het maximale uitgangsvermogen van de zender in watt (W)
volgens de fabrikant van de zender is.
OPMERKING 1 Bij 80 MHz en 800 MHz geldt de afstand voor het hogere frequentiebereik.
OPMERKING 2 Deze richtlijnen zijn mogelijk niet in alle situaties van toepassing. Elektromagnetische overdracht wordt beïnvloed door absorptie door en
weerkaatsing van structuren, voorwerpen en mensen.
Fysieke kenmerken
Afmetingen
15,75 in (40 cm) hoog
20 in (51 cm) breed, 7,75 in (20 cm) diep
Gewicht
17 lb (7,7 kg)
Bevestiging
Dubbele klem
Nalevingsniveau
Richtlijnen voor elektromagnetische omgeving
Draagbare en mobiele RF-communicatieapparatuur mag niet dichter bij een onderdeel
van model 145, waaronder kabels, worden gebruikt dan de aanbevolen afstand die is
berekend met de vergelijking die van toepassing is op de zenderfrequentie�
Aanbevolen afstand:
d = 1,2 √ P
d = 1,2 √ P 80 MHz tot 800 MHz
d = 2,3 √ P 800 MHz tot 2,5 GHz
3 Vrms
waarbij P het maximale nominale uitgangsvermogen van de zender in watt (W) volgens
de fabrikant van de zender is en d de aanbevolen afstand in meter (m)�
3 V/m
De veldsterkte van vaste RF-zenders, zoals bepaald met een elektromagnetisch
onderzoek ter plaatse,
elk frequentiebereik�
Er kan interferentie optreden in de buurt van apparatuur waar het volgende symbool op
staat:
Afstand volgens frequentie van zender
150 kHz tot 80 MHz
d = 1,2 √ P
0,12
0,37
1,17
3,69
11,67
dient lager te zijn dan het nalevingsniveau in
a
b
m
80 MHz tot 800 MHz
d = 1,2 √ P
0,12
0,37
1,17
3,69
11,67
66
800 MHz tot 2,5 GHz
d = 2,3 √ P
0,23
0,74
2,30
7,37
23,30