Hoofdstuk
02
Verbindingen
03
a Blauw-wit
De pinpositie van de ISO-connector verschilt
naargelang het type voertuig. Als pin 5 de an-
tenne aanstuurt, verbindt u a en b. In an-
dere typen voertuigen verbindt u a en b
nooit.
b Blauw-wit
Aansluiten op systeembedieningsaansluiting
van de versterker (maximaal 300 mA, 12 V ge-
lijkstroom).
c Blauw-wit
Aansluiten op bedieningsaansluiting van de
gemotoriseerde antenne (maximaal 300 mA,
12 V gelijkstroom).
d Luidsprekerkabels
Wit: Linksvoor +
Wit-zwart: Linksvoor *
Grijs: Rechtsvoor +
Grijs-zwart: Rechtsvoor *
Groen: Linksachter + of subwoofer +
Groen-zwart: Linksachter * of subwoofer *
Violet: Rechtsachter + of subwoofer +
Violet-zwart: Rechtsachter * of subwoofer *
e ISO-connector
Bij sommige voertuigen is de ISO-connector
in twee verdeeld. Verbind in dat geval beide
connectoren.
Opmerkingen
! Wijzig het instellingenmenu van dit toestel
(raadpleeg de bedieningshandleiding). De
subwooferuitgang van dit toestel is mono.
! Als u een subwoofer van 70 W (2 W) gebruikt,
moet u de subwoofer aansluiten op de vio-
lette en zwart-violette draden van dit toestel.
Sluit niets aan op de groene en groen-zwarte
draden.
24
Nl
Versterker (apart verkrijgbaar)
Maak deze verbindingen als de optionele verster-
ker wordt gebruikt.
3
1
2
4
5
5
3
2
1
6
7
7
3
2
1
8
9
9
1 Systeemafstandsbediening
Verbinden met blauw-witte kabel.
2 Versterker (apart verkrijgbaar)
3 Aansluiten op RCA-kabel (apart verkrijgbaar)
4 Naar output achter
5 Luidsprekers achterin
6 Naar vooruitgang
7 Luidsprekers voorin
8 Naar subwoofer-uitgang
9 Subwoofer
De microfoon installeren
! Alleen voor DEH-X8500DAB en DEH-X8500BT
LET OP
Het is zeer gevaarlijk om de microfoon zo te in-
stalleren dat het snoer zich om de stuurkolom of
de versnellingspook kan wikkelen. Installeer het
toestel zodanig dat het de besturing op geen en-
kele wijze kan belemmeren.
Opmerking
Installeer de microfoon op een plaats waar de
stem van degene die het toestel bedient, kan
worden opgevangen.
Als u de microfoon op de
zonneklep installeert
1
Zet de microfoonkabel vast in de groef.
1
2
1 Microfoonkabel
2 Groef
2
Plaats de microfoonklem op de zonne-
klep.
Installeer de microfoonklem terwijl de zonneklep
omhoog staat. (Als u de zonneklep lager zet, ver-
mindert de herkenning bij stemopdrachten.)
1
2
1 Microfoonklem
2 Klem
Gebruik waar nodig los verkrijgbare klemmen
om de kabel in het voertuig vast te zetten.
Als u de microfoon op de
stuurkolom installeert
1
Maak het microfoonstatief los van de mi-
crofoonklem.
Schuif het microfoonstatief om het los te maken
van de microfoonklem.
1
2
3
1 Microfoon
2 Microfoonklem
3 Microfoonstatief