6 Ingebruikname
6.1 Product in gebruik nemen
1. Voor de ingebruikname van de ventilo
convector moet u de installatiehandlei-
ding van de ventilo convector raadple-
gen.
2. Druk op
om de thermostaat en de
ventilo convector in te schakelen.
3. Controleer de installatie met een ge-
wenste waarde-vraag voor elke modus.
7 Bedienings- en
weergavefuncties
De thermostaat beschikt over het niveau
voor de werking, het niveau voor de pa-
rameterinstelling en over de mogelijkheid
voor instelling via de Modbus-verbinding.
De instellings- en afleesmogelijkheden
tijdens de werking, het bedieningsconcept
en een bedieningsvoorbeeld zijn in de
gebruiksaanwijzing van de thermostaat
beschreven.
Het niveau voor de parameterinstelling
kan met een toetsencombinatie worden
opgeroepen. (→ Pagina 133)
De instelling via de Modbus-verbinding
kan alleen bij een bestaande netwerkver-
binding plaatsvinden. (→ Pagina 133)
7.1 Naar fabrieksinstelling
terugzetten
▶
Houd
,
en
conden ingedrukt, om de thermostaat
naar de fabrieksinstelling terug te zet-
ten.
◁
De thermostaat start opnieuw met de
fabrieksinstelling.
0020311774_00 Installatie- en onderhoudshandleiding
gelijktijdig 5 se-
7.2 Parameterinstelling oproepen
1. Houd
en
ingedrukt om de parameterinstelling op
te roepen.
– Een overzicht van de parameters
vindt u in de bijlage.
Parameters – overzicht alleen voor de
vakman bestemd (→ Pagina 135)
Aanwijzing
zolang de thermostaat zich in
de parameterinstellingen be-
vindt, is de Modbus-verbinding
onderbroken.
2. Druk op
en
parameter te selecteren.
3. Druk op
, om de gekozen parame-
ter te veranderen.
4. Druk op
en
instelling te selecteren.
5. Druk op
om de veranderde instel-
ling op te slaan.
◁
Wanneer gedurende 60 seconden
geen invoer wordt gedaan, worden
de tot dan toe uitgevoerde verande-
ringen automatisch opgeslagen en
de parameterinstelling wordt geslo-
ten.
6. Druk op
om de parameterinstelling
te verlaten zonder op te slaan.
7.3 Modbus-functie
Voor de Modbus-toegang moet aan de
volgende voorwaarden zijn voldaan:
– Overdrachtssnelheid: 9600 bps
Datalengte: 8 bit
Stop-bit: 1 bit
Geen check-bit
Overdrachtscode: hexadecimaal (MOD-
BUS RTU)
Foutregistratie: CRC-16 (MODBUS
RTU)
3 seconden tegelijk
, om de te wijzigen
om de parameter-
133