Tabla de contenido
6. Noodstroomsirene inbouwen
F 36 62 278 M
!
Indien van de voorgestelde montageplaats
van de noodstroomsirene wordt afgeweken, moet
de montageplaats zo worden gekozen dat de
motorkoeling en het sluiten van de motorkap niet
behinderd worden.
Legenda
1. Noodstroomsirene
2. Kabelbundel noodstroomsirene
3. Houder noodstroomsirene
4. Stopmoer M6
5. Zeskantschroef M6
6. Sluitrimg A6
7. Tandring A6
8. Splijtnagel
Splijtnagel (8) verwijderen. Noodstroomsirene (1)
zoals afgebeeld monteren. Kabelbundel op de
noodstroomsirene aansluiten en langs de
koplampkabel naar het rubber doorvoerbuisje
onder de accuhouder monteren.
Alleen auto's van de modelseries E 36/2/3/5 met
M41 motor
Montagevoorstel 1
F 36 82 442 R
Hoekprofielhouder (1) zoals afgebeeld met
zeskantschroef M6 x 16 mm, ring A6 en stopmoer
M6 op het aanwezige vierkante gat op de rechter
langsligger bevestigen.
F 36 82 443 R
Noodstroomsirene (1) op hoekprofielhouder (2)
zetten en met stopmoer M6 en ring A6 bevestigen.
Kabelbundel op de noodstroomsirene aansluiten
en langs de koplampkabel naar het rubber
doorvoerbuisje onder de accuhouder monteren.
Montagevoorstel 2
F 36 82 444 R
Hoekprofielhouder (1) zoals afgebeeld met
de zeskantmoer (2) op het
stuurbekrachtigingsolietankje (3) bevestigen.
F 36 82 445 R
Noodstroomsirene (1) zoals afgebeeld op
hoekprofielhouder (2) met stopmoer M6 (4) en ring
A6 (3) bevestigen.
Let erop dat de noodstroomsirene niet met
andere bouwelementen in aanraking komt.
48
Kabelbundel op de noodstroomsirene aansluiten
en langs de langsligger naar de stroomverdeler
monteren.
Kabelbundel van daar uit langs de
hoofdkabelbundel naar het rubber doorvoerbuisje
onder de accuhouder monteren.
7 . Motorruimtecontactschakelaar
inbouwen
Mocht de motorruimtecontactschakelaar niet
in het carrosserieboorgat passen, moet het gat
met een getrapte boor tot 12 mm worden vergroot.
Randen van boorgat ontbramen en met de door
BMW voorgeschreven anticorrosiemiddelen
behandelen. Boorvijlsel volledig verwijderen.
F 36 62 025
Motorruimtecontactschakelaar (1) in het
carrosserieboorgat in de buurt (2) van de rechter
lampeenheid steken en met kruiskopschroef (3)
bevestigen.
8. LED inbouwen
Alleen auto's van de modelseries E 36/2/3/4/C
F 36 62 079
Vrije afdekking uit het inzetgedeelte van het
opbergvak (1) wippen en de LED (2) in de
afdekking (3) steken.
Alleen auto's van de modelserie E 36/5
F 36 62 279
Middelste afdekking (3) uit de schakelaarstrip (1)
wippen en de LED (2) in de afdekking (3) steken.
LED-kabelbundel naar de kant van de
voorpassagier monteren en met dezelfde kleur met
aftakking D van de kabelbundel DWA verbinden.
9. Ultrasone sensoren inbouwen
Alleen auto's van de modelseries E 36/2/3/4/5
F 36 82 521 R
Linker en rechter A-stijl
Witte kentekening = A-stijl voorpassagierszijde
Rode kentekening = A-stijl bestuurderszijde
Ultrasone sensoren onder de bekleding van de
betreffende A-stijl steken.
De kabels van de ultrasone sensoren tot naar
de voetruimte van de voorpassagier monteren.
Bij rechtsgestuurde modellen moet in
spiegelbeeld te werk worden gegaan.
Capítulos
Tabla de contenido
