NL
Storing
Starter werkt niet.
Motorvermogen is on-
voldoende.
Gazontrekker trilt
sterk.
Gazontrekker vertrekt
niet.
Onzuivere knip.
66
Oorzaak
Geen ontstekingsvonk.
Te veel brandstof in de motor-
verbrandingsruimte door meer-
dere startpogingen.
Lege of zwakke startaccu.
Veiligheidsschakelaar op be-
stuurdersstoel werkt niet.
Veiligheidsschakelaar op rempe-
daal werkt niet.
Maaiwerk ingeschakeld.
Zekering aan (+) kabel van de
startaccu.
Te hoog of te vochtig gras.
Uitwerpkanaal/maaidek verstopt. Motor uitschakelen en contactsleutel uit-
Luchtfilter vervuild.
Instelling carburateur klopt niet.
Messen sterk versleten.
Rijsnelheid te hoog.
Maaiwerk is beschadigd.
Bij hydrostaat (pedaalbediening):
geen wielaandrijving.
Messen versleten, onscherp.
Foute maaihoogte.
Te laag motortoerental.
Rijsnelheid te hoog.
Verschillende bandendruk op de
wielen.
Oplossing
Bougie reinigen, evt. een nieuwe plaat-
sen, ontstekingskabels controleren, ont-
stekingssysteem controleren (werk-
plaats van de klantenservice).
Bougie losdraaien en afdrogen.
Startaccu opladen.
Correct op de bestuurdersstoel plaats-
nemen; schakelaar defect.
Rempedaal volledig indrukken.
Maaiwerk uitschakelen.
Zekering controleren, indien nodig ver-
vangen.
Maaihoogte corrigeren; vrije ruimte voor
het maaiwerk creëren door kort achter-
uit te rijden.
trekken!
Uitwerpkanaal/maaidek reinigen.
Luchtfilter reinigen (zie gebruiksaanwij-
zing van de motorfabrikant).
Instelling laten controleren (werkplaats
van de klantenservice).
Messen vervangen (werkplaats van de
klantenservice).
Rijsnelheid verlagen.
Maaiwerk controleren (werkplaats van
de klantenservice).
Bypass-hendel op bedrijfsstand zetten
(zie Hoofdstuk 7.3 "Gazontrekker duwen
(15, 16)", pagina 58).
Messen vervangen of naslijpen. Bij ge-
slepen messen uitbalanceren (werk-
plaats van de klantenservice)!
Maaihoogte corrigeren.
Maximaal motortoerental instellen.
Rijsnelheid verlagen.
Tot juiste bandendruk oppompen. Cor-
recte bandendruk op wielen aflezen.
Hulp bij storingen
493516_a