•
Een vuil luchtfilter.
Deze factoren veroorzaken afzettingen op de elektroden
van de bougie, wat tot motordefecten en
startmoeilijkheden kan leiden.
Wanneer de machine te weinig vermogen heeft, moeilijk
start of onregelmatig onbelast draait, dient u altijd eerst
de bougie te controleren voor u andere maatregelen
neemt. Maak de bougie schoon als ze verstopt is en
controleer of de afstand tussen de elektroden 0,5 mm
bedraagt. De bougie moet na een maand gebruik, of
eerder indien nodig, vervangen worden. (102)
Let op! Gebruik steeds het correcte bougietype! Andere
types kunnen de zuiger/cilinder beschadigen. Zorg ervoor
dat de bougie zog. radio-ontstoring heeft.
Naaldlager smeren
De koppelingstrommel is voorzien van een naaldlager op
de uitgaande as. Dit naaldlager moet regelmatig worden
gesmeerd.
Bij het smeren wordt het koppelingsdeksel gedemonteerd
door de twee moeren van het zaagblad los te draaien. Leg
de zaag op zijn zijkant neer, met de koppelingstrommel
omhoog.
U smeert door motorolie in het midden van de
koppelingstrommel te druppelen terwijl de
koppelingstrommel wordt gedraaid. (103)
Koelsysteem
Om de werktemperatuur zo laag mogelijk te houden, is de
machine uitgerust met een koelsysteem.
Het koelsysteem bestaat uit:
1
Luchtinlaat in de starter.
2
Luchtgeleidingsrail.
3
Ventilatorschoepen op het vliegwiel.
4
Koelflenzen op de cilinder.
5
Cilinderkap (leidt de koellucht naar de cilinder). (104)
Maak het koelsysteem één keer per week schoon met
een borstel; dit moet vaker gebeuren wanneer u in
moeilijke omstandigheden werkt. Een vuil of verstopt
koelsysteem leidt tot oververhitting van de machine
waardoor de cilinder en zuiger beschadigd kunnen
worden.
88 – Dutch
ONDERHOUD
Centrifugaal reinigen "Air
Injection"
Centrifugaal reinigen houdt het volgende in: Alle lucht
naar de carburateur gaat door de starter. Vuil en stof
worden weggeblazen door de koelventilator. (105)
BELANGRIJK! Om de werking van de
centrifugaalreiniging niet in gevaar te brengen, moet hij
goed onderhouden worden. Maak de luchtinlaat van de
starter, de ventilatorschoepen van het vliegwiel, de ruimte
rond het vliegwiel, de inlaatpijp en de carburateurruimte
schoon.
Gebruik in de winter
Wanneer de machine wordt gebruikt bij kou of sneeuw
kunnen storingen in de werking optreden die worden
veroorzaakt door:
•
Een te lage motortemperatuur.
•
Ijsvorming op luchtfilter en bevriezing in de
carburateur.
Men dient daarom speciale maatregelen te treffen, zoals:
•
De luchtinlaat van de starter verminderen en zo de
werktemperatuur van de motor verhogen.
Temperaturen van -5°C of lager
Voor werken met de machine bij lage temperaturen of in
poedersneeuw, is er een speciaal deksel verkrijgbaar dat
op het huis van het startapparaat wordt gemonteerd.
Hierdoor wordt de koude luchtstroom gereduceerd en
voorkomt men dat er grote hoeveelheden sneeuw naar
binnen worden gezogen. (106)
Onderdeelnummer 505 45 04-01.
N.B.! Indien een speciale winterset is gemonteerd of er
maatregelen getroffen zijn om de motortemperatuur te
verhogen, moet de afstelling weer worden aangepast als
de machine onder normale omstandigheden wordt
gebruikt. Anders is er risico op oververhitting, waardoor
de motor ernstig beschadigd kan worden.
BELANGRIJK! Al het overige onderhoud dat niet in dit
handboek wordt genoemd moet uitgevoerd worden door
een erkende werkplaats (dealer).
1158605-38 Rev. 2 2016-09-19