INSTALLEER/VERWIJDER ACCUPACK
1) Plaats de luchtpomp met de filterkamer naar boven op een vlak, schoon oppervlak.
2) Neem het accupack in de hand met de klem naar beneden.
3) Schuif de accu in de zijkant van de behuizing van de blazer tot de accu klikt en erin vergrendelt. (Fig. 4)
4) Om de accu te verwijderen pakt u deze vast en drukt u op de klem tot de accu loskomt. Trek de accu uit de blazerassemblage.
3) VERBIND DE FILTER MET DE BLAZER
Selecteer de filters aan de hand van hun classificatie die overeen moet komen met de categorieën van het relevante gevaar (zie de gebruiksaanwijzing van de filter). De goedgekeurde filters zijn ontworpen om enkel met het aangedreven,
filtrerende RPD gebruikt te worden.
1) Controleer dat u de juiste filter heeft door de informatie op het label op de voorkant of op het keurmerk in het pakket na te lopen.
2) Controleer dat de filter een geïnstalleerde pakking heeft en dat de pakking niet beschadigd is.
3) Steek de filter gelijkmatig in de filterzak van de blazer. (Fig. 5)
4) Zet de filter vast door deze ongeveer 90 graden met de klok mee te draaien tot u een hoorbare "klik" hoort en de filtericoontjes tegenover elkaar staan. (Fig. 6)
5) Een correct geïnstalleerde filter hoort vlak en gelijk aan de bovenkant van de blazer op zijn plek te zitten. Let op: het is niet mogelijk om de filter te strak vast te draaien.
6) Indien er een aanvullend aanhaalmoment nodig is om de filter te installeren, wordt het aangeraden om de filter vast te pakken en deze te draaien.
Veilig gebruik van het RPD vereist dat de filter volledig geïnstalleerd is. Bevestig dat de filter niet los zit na de installatie. De icoontjes op de filter dienen zich tegenover dezelfde icoontjes op de blazer te bevinden.
De functionele levensduur van de filters hangt af van veel factoren, zoals het type en de concentratie van verontreinigingen, de stroomsnelheid en milieufactoren zoals temperatuur en vochtigheid. De filters moeten
vervangen worden wanneer u het "lage stroming"-alarm (lees paragraaf "Alarmen") hoort, voelt en/of ziet, of wanneer u een ongebruikelijke geur ruikt.
4) INSTALLEER HET OPTIONELE OMHULSEL VOOR DE FILTER
1) Plaats het deksel van de filter correct op de blazer wanneer de filter geïnstalleerd is. Met de accu aan de linkerkant moet het Honeywell North-logo op het deksel zich bovenaan bevinden en leesbaar zijn.
2) Zet eerst de rechterkant van het deksel vast op de klemmen van de blazer.
3) Druk dan de linkerkant van het deksel naar beneden. Zorg dat alle 4 klemmen volledig vast zitten. Let op: het deksel kan slechts op één manier geïnstalleerd worden. (Fig. 7)
5) SLUIT DE ADEMSLANG AAN OP DE BLAZERASSEMBLAGE
Controleer dat de o-ringen geïnstalleerd zijn op de aansluitingen aan beide uiteinden. Steek de blazeraansluiting van de ademslang in de rode poort bovenop de blazer door de uitsteeksels op de aansluiting in positie te brengen met de re-
levante inkepingen in de poort. Vergrendel de ademslang door de aansluiting met de klok mee te draaien tot deze vastklikt. Trek voorzichtig aan de aansluiting van de slang zodra de installatie klaar is om te controleren of deze goed vast zit.
Gebruik het ademhalingstoestel niet als de o-ringen van de ademslang niet aanwezig of beschadigd zijn. Vervang de ontbrekende of beschadigde o-ringen alvorens de ademslang te gebruiken.
6) ZET HET TOESTEL AAN EN CONTROLEER DE LUCHTSTROOM MET DE STROMINGSINDICATOR
1) Zorg dat de filter geïnstalleerd is.
2) Bevestig de gewenste ademslang aan de blazer, maar bevestig het gelaatsstuk niet.
3) Steek de stromingsmeter stevig in het vrije uiteinde van de ademslang wanneer de blazer ingeschakeld is, zoals afgebeeld (Fig.8). U kunt uw handen nodig hebben om de stromingsmeter en slang samen te houden.
4) Beoordeel de positie van de vlotter terwijl u de stromingsmeter vlak houdt. Let op: het kan even duren voordat de vlotter op zijn plaats blijft.
5) De vlotter moet zich in zijn geheel boven de lijn met nummer 8 bevinden bij een hoogte tot op 1524 m (Fig. 8). Neem contact op met een vertegenwoordiger van onze klantenservice voor meer informatie over de precieze lijn
waar uw vlotter zich moet bevinden voor uw werkhoogte / temperatuurbereik of de hoogte boven 1524m. Indien de vlotter zich niet boven de juiste lijn bevindt, controleer het dan nogmaals of raadpleeg de paragraaf "Hulp bij
probleemoplossing".
Gebruik het ademhalingstoestel niet als de o-ringen van de ademslang niet aanwezig of beschadigd zijn. Vervang de ontbrekende of beschadigde o-ringen alvorens de ademslang te gebruiken.
7) VERBIND DE ADEMSLANG AAN HET GELAATSSTUK
1) Raadpleeg de gebruiksaanwijzing van uw gelaatsstuk voor alle specifieke instructies omtrent de assemblage en controle ervan.
2) Verbind de ademslang aan de luchttoevoer in het gelaatsstuk door de aansluiting van de slang in de aansluiting van de luchttoevoer te drukken en deze met de klok mee te draaien tot hij vergrendelt. Trek voorzichtig aan de
aansluiting van de slang zodra de installatie klaar is om te controleren of deze goed vast zit.
ACCU _________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________
De ladingstoestand van de accu kan beoordeeld worden door op de "TEST"-knop aan de onderkant van het accupack te drukken. Het aantal opgelichte balkjes geeft ongeveer aan hoeveel energie het accupack nog over heeft, van minder
dan 25% tot 100%. Druk op de "TEST"-knop op de achterkant van het accupack om de ladingstoestand te beoordelen.
De Primair 700-serie RPD is ontworpen om met een volledig opgeladen accupack en een nieuwe filter ten minste 8 uur continu gebruik onder de meeste omstandigheden te voorzien. De daadwerkelijke gebruikstijd wordt echter door
veel verschillende variabelen beïnvloed, waaronder bedrijfstemperatuur, hoogte, concentratie van verontreinigingen, stroomsnelheid en het type gelaatsstuk. Daarom is het belangrijk om de ladingstoestand van de accu regelmatig te
controleren tijdens het gebruik en altijd een reserve-accu beschikbaar te hebben.
Li-ion-accu's hebben een beperkt aantal laad-/ontlaadcycli voordat hun capaciteit begint af te nemen. De accupacks van de Primair 700-serie zijn ontworpen om een minimum van 500 laad-/ontlaadcycli te leveren met behoud van ten
minste 70-80% van hun originele capaciteit. Indien ze niet aan de oplader bewaard worden verliezen Li-ion-accu's na verloop van tijd hun laadcapaciteit, zelfs al na een paar maanden. Daarom wordt het aangeraden om de accupacks
in de oplader te houden wanneer ze niet in gebruik zijn.
De accu opladen
De accupacks van de Primair 700-serie dienen enkel opgeladen te worden met het goedgekeurde oplaadsysteem. Laad het accupack op op een vlak oppervlak in een koele, droge locatie.
1) Verbind de voedingsadapter met de onderkant van de oplader. Plug de voedingsadapter in de stroombron. Het LED-lampje op de AC-adapter en de "Aan"-indicator aan de onderkant van de oplader zouden op moeten lichten.
2) Steek het accupack in de onderkant van de oplader tot de klem van de accu vastklikt en de accu op zijn plaats vergrendelt. Het accupack kan er slechts op één manier ingestoken worden. Duw het accupack niet ruw in de oplader.
3) Aan de onderkant van de oplader bevindt zich een LED-scherm waarop u de ladingstoestand en de conditie van de accu kunt zien. De verschillende schermaanduidingen worden in de tabel hieronder beschreven.
4) Druk de klem omhoog en verwijder het accupack van de oplader wanneer deze volledig opgeladen is. De accu kan verbonden blijven met de oplader wanneer deze volledig opgeladen is. De oplader is een "intelligent" oplaadsys-
teem en zal de accu niet overladen. De accu kan voor een lange tijd aan de oplader verbonden blijven om te garanderen dat u een volledig opgeladen accu heeft wanneer u het RPD moet gebruiken.
5) Voer een controle van de ladingstoestand van de accu uit om te controleren dat het accupack is opgeladen.
Trek of dwing de accu niet uit de luchtpomp zonder de klem los te maken. De accu moet er soepel uitschuiven.
Gebruik het RPD niet indien u niet in staat bent een toereikende luchtstroom tot stand te brengen.
SCHERM VAN DE OPLADER
Aan/Uit-LED is constant groen.
Oplaad-LED is constant geel.
Gereed-LED is constant groen.
Oplaad-LED knippert geel.
LET OP
WAARSCHUWING
WAARSCHUWING
WAARSCHUWING
WAARSCHUWING
STATUS
Oplader heeft voldoende stroom.
Accu is aan het opladen.
Accu is volledig opgeladen.
Accu wordt niet geaccepteerd/oplaadfout.
NL-2