NL
Stijgt uw polsslag over de geprogrammeerde polsslaggrens, knip-
pert ter waarschuwing de polsslag-waarde en klinkt er een piep-
toon.
5.0 Weergave tijdens de training
Als u begint met trainen, vindt er elke 5 seconden een automatische
wisseling van gegevens plaats SCAN (symbool 2 op de display).
Met de Set-toets kunt u dit uitschakelen. Met de +/– toets kunt u
dan een weergaveveld vooruit of terug springen. Heeft u de trap-
frequentie programmering noten (12) op de display geactiveerd,
piept het in het geprogrammeerde ritme, om u te helpen de trap-
frequentie aan te houden.
Drukt u de +/– toetsen tegelijk in, schakelt u de akoestische trap-
frequentie uit – noten (12) worden niet meer getoond. Dat is ook
bij een trainingsonderbreking mogelijk.
Opmerking
Wordt een voorgeprogrammeerde waarde (uitgezonderd polsslag
en trapfrequentie) bereikt, wordt deze direct op het grote veld (9)
overgenomen.
6.0 Weergave voor de training, bij trainings-
onderbreking, trainingseinde
Onderbreekt u het trappen, herkent de computer een trainingson-
derbreking. De automatische wisseling van gegevens stopt. Het
symbool SCAN verdwijnt, P wordt weergegeven en de polsslag-
weergave blijft in het grote veld staan. Gaat u dan binnen 4 mi-
nuten niet verder met trainen, wisselt de display naar
kamertemperatuur (afb. 1). Daarbij wordt de afstand bij het totale
aantal kilometers opgeteld. Alle andere waardes worden niet op-
geslagen.
Opmerking
Met de +/– toets kunt u een weergaveveld vooruit of terug sprin-
gen.
Met de set-toets komt u weer in de programmeermodus. Daarbij
worden alle eerdere trainingsgegevens en programmeringen ge-
wist.
7.0 Weergave bij voortzetting van de training
Start weer met uw training. De waardes tellen op.
8.0 Herstelpolsmeting
De trainingscomputer is met een herstelpols-functie uitgerust. Hier-
mee kunt u aan het einde van uw training uw herstelpolsslag meten.
Druk aan het einde van uw training op de herstelpolstoets. De com-
puter meet 60 seconden terugtellend uw polsslag (afbeelding 12).
Daarna wordt een conditiecijfer met (F) weergegeven (afbeelding
13). De berekening wordt onder 9.0 algemeen uitgelegd. Wordt
de polsslagmeting onderbroken, wordt i.p.v. een waarde (P) en
een foutmelding (E) getoond (afbeelding 14). Drukt u op de reco-
very-toets, verschijnt weer het actuele trainingsveld..
Afb. 12
Afb. 14
Afb.12: Herstelpolsmeting met teruglopende tijd (0:60 – 0:00)
Afb.13: Conditiecijfer weergave
Afb.14: Geen polsslag herkenning (P) bij herstelpolsmeting
Opmerking
Wordt er geen polsslagwaarde weergegeven, wordt de herstel-
pols-functie niet uitgevoerd.
9.0 Algemeen
Berekening totale hoogte
1 trede geeft een hoogte van 0,19 meter.
Berekening calorieënverbruik
Uit sportmedisch oogpunt resulteert steppen in het volgende calo-
rieënverbruik: Bij 1 uur steppen wordt bij een stepfrequentie van 90
treden per minuten 2500 KJ verbruikt.
Bij 1000 treden wordt 465 Kilojoule verbruikt.
De berekening is op de middelste belasting gebaseerd en veran-
dert door variatie van de trapfrequentie.
Berekening conditiecijfer
De computer berekent en geeft een waarde aan het verschil tussen
belastingspolsslag en herstelpolsslag en uw hieruit voortkomende
"conditiecijfer" volgens de volgende formule:
Cijfer ( F ) = 6 –
P1 = belastingspolsslag
Cijfer 1 = zeer goed
De vergelijking van belastingspolsslag en herstelpolsslag is een
eenvoudige en snelle manier de lichamelijke conditie te controleren.
Het conditiecijfer is een oriënteringswaarde voor uw herstelver-
mogen na lichamelijke inspanning. Voor u de herstelpolstoets in-
drukt en uw conditiecijfer opvraagt, dient u langere tijd, d.w.z.
minstens 10 minuten, in uw belastingsbereik te trainen. Bij regel-
matige training zult u vaststellen dat uw conditiecijfer beter wordt.
Aanwijzingen voor polsslagmeting
De polsslagmeting begint, als het hartsymbool op de display syn-
chroon met uw polsslag knippert.
Met oorclip
De polssensor werkt op infrarood licht en meet de veranderingen
van de lichtdoorlatendheid van uw huid, die door uw polsslag op-
gewekt worden. Wrijf voor het bevorderen van de doorbloeding
10 keer stevig over uw oorlelletje voor u de sensor aan uw oorlel-
letje bevestigt.
Afb. 13
(
)
10 x ( P1 – P2 )
2
P1
P2 = herstelpolsslag
cijfer 6 = onvoldoende
19