Gardol GMSH 40+ Manual De Instrucciones página 83

Tabla de contenido
Idiomas disponibles
  • ES

Idiomas disponibles

  • ESPAÑOL, página 94
OPMERKING: De zaagketting kan aan het
onderste deel van de geleider enigszins
loshangen. Dat is normaal.
10. Draai de knop (J) linksom totdat de NOK (K)
aan het einde van zijn bereik is. (Afb. 3F)
11. Installeer de koppelingskap en zorg ervoor
dat de NOK zich in de onderste opening
in de geleider bevindt. Zorg ervoor dat de
ketting niet van de geleider afschuift.
12. Draai de schroef (N) vast, en voer stap 13
uit om de kettingspanning bij te stellen.
13. Draai de spanring rechtsom vast (M); trek
de instelknop in de richting van de pijl (L)
om hem rechtsom vast te draaien en duw
de instelknop vervolgens terug. (Afb. 3G)
OPMERKING: Op dit punt wordt de knop
die de geleider vasthoudt slechts handvast
gemonteerd, omdat de zaagketting nog moet
worden afgesteld. Voer de instructies in sectie
'Zaagkettingspanning bijstellen' uit.
Tension Adjustment.
Afb. 3A
D
E
Afb. 3C
I
G
J
H
Afb. 3E
L
M
N
Afb. 3G
ZAAGKETTINGSPANNING
BIJSTELLEN
De juiste spanning van de zaagketting is uiterst
belangrijk en moet altijd, zowel vóór het starten
als tijdens het zagen worden gecontroleerd.
Door de tijd te nemen voor de nodige
aanpassingen aan de zaagketting, zullen de
prestaties van de zaag toenemen en zal de
ketting langer meegaan.
handschoenen voor zwaar werk wanneer u de
zaagketting hanteert of aanpassingen aan de
zaagketting uitvoert.
DE ZAAGKETTING AFSTELLEN:
1. Houd de neus van de geleider omhoog en
draai kettingspanring (A) RECHTSOM om de
kettingspanning te verhogen. De kettingring
(A) LINKSOM draaien zal de hoeveelheid
spanning op de ketting verminderen. Zorg
ervoor dat de ketting om de hele geleider
heen strak aanligt. (Afb. 4)
2. Na het afstellen en terwijl u de neus van
geleider nog steeds zo ver mogelijk omhoog
houdt, draait u de knop die de geleider
vasthoudt (B) stevig vast. De ketting heeft
de juiste spanning wanneer deze rondom
overal strak aanligt en gehandschoend rond
kan worden getrokken. (Afb. 4)
OPMERKING: Als de ketting moeilijk om de
geleider kan worden getrokken of vast blijft
zitten, kan er te veel spanning op zijn gezet. Dit
vereist een kleine aanpassing, als volgt:
C
A. Draai de knop die de geleider vasthoudt
zo ver los, dat deze nog vingervast zit.
Verlaag de spanning door de spanring voor
B
A
de kettinggeleider langzaam LINKSOM
te draaien. Beweeg de ketting heen en
Afb. 3B
weer over de geleider. Blijf bijstellen totdat
F
de ketting vrij draait, maar strak aanligt.
Verhoog de spanning door de spanring voor
de kettinggeleider langzaam RECHTSOM te
draaien.
B. Wanneer de zaagketting de juiste spanning
heeft, houdt u de neus van de geleider zo ver
Afb. 3D
mogelijk omhoog en draait u de knop die de
geleider vasthoudt stevig vast.
LET OP:
waardoor deze al na 5 zaagsneden moet worden
bijgesteld. Dit is normaal voor een nieuwe
ketting, en het interval tussen opeenvolgende
bijregelingen zal snel groter worden.
K
Afb. 3F
LET OP:
of TE STRAK staat, zullen tandwiel, geleider,
ketting en krukaslagers sneller slijten. Bestudeer
Afb. 5 voor informatie over de correcte koude
spanning (A), de correcte warme spanning (B),
en als richtlijn voor wanneer de zaagketting moet
worden bijgesteld (C).
- 82 -
WAARSCHUWING:
Draag altijd
Een nieuwe zaagketting rekt uit,
A
B
Fig. 4
Afb. 4
Als de zaagketting TE LOS
C
A
B
Afb. 5
Tabla de contenido
loading

Tabla de contenido