9.11 Justeren van de laser (afb. 12)
Wanneer de laser (35) niet meer de correcte snijlijn aanduidt
kan die worden bijgeregeld. Draai hiervoor de schroeven (36)
los en stel de laser door zijdelingse verschuiving in zodat de
laserstraal de snijtanden van het zaagblad (6) raakt.
9.12 Bediening van de werkstukklem (afb. 1, 2)
Door het verstellen van de vastzetschroef (16) kan de werkstuk-
klem (15) in de hoogte worden versteld.
• Laat de werkstukklem op het werkstuk zakken.
• Haal de vastzetschroef (16) goed aan.
• Draai de klemgreep (24) rechtsom om het werkstuk vast te
klemmen.
• Om het werkstuk los te maken, gaat u in omgekeerde volg-
orde te werk.
10. Vervoer (afb. 13)
• Vastzetgreep (7) aanhalen om de draaitafel (13) te vergren-
delen.
• Machinekop (4) omlaagdrukken en arręteren d.m.v. de
borgbout (25). De zaag is nu in de onderste positie vergren-
deld.
• De machine aan de handgreep (37) dragen.
• Om de machine opnieuw op te bouwen gaat u te werk zoals
beschreven onder 8 - 9.
11. Onderhoud
m Waarschuwing!
Trek altijd de stekker uit het stopcontact voordat u instellings-,
instandhoudings- of reparatiewerkzaamheden uitvoert!
Algemene onderhoudswerkzaamheden
Veeg van tijd tot tijd met een doek de spaanders en het stof
van de machine. Olie om de levensduur van het apparaat te
verlengen eenmaal per maand de draaiende delen. De motor
niet oliën.
Gebruik voor de reiniging van de kunststof geen bijtende mid-
delen.
Veiligheidsvoorziening beweegbare zaagbladbe-
scherming (5) reinigen
Controleer voor ingebruikname altijd de zaagbladbescher-
ming op vervuiling.
Verwijder oud zaagsel en oude houtsplinters met behulp van
een borstel of een vergelijkbaar geschikt gereedschap.
Tafelinzetstuk vervangen (afb. 14)
Gevaar!
Als het tafelinzetstuk (10) beschadigd is, bestaat het risico dat
kleine voorwerpen tussen het tafelinzetstuk en het zaagblad
vast komen te zitten en het zaagblad blokkeren.
Vervang beschadigde tafelinzetstukken onmiddel-
lijk!
1.
Draai de schroeven (E) op het tafelinzetstuk los.
2.
Verwijder het tafelinzetstuk.
3.
Plaats een nieuw tafelinzetstuk.
4.
Draai de schroeven (E) op het tafelinzetstuk vast.
56
NL/BE
Borstelinspectie
Controleer de borstels van de koolborstels bij een nieuwe ma-
chine na de eerste 50 bedrijfsuren, of wanneer er nieuwe bor-
stels gemonteerd zijn. Controleer na de eerste controle om de
10 bedrijfsuren.
Wanneer de koolstof tot een lengte van 6 mm versleten is of de
veer of shuntdraad verbrand of beschadigd is, moet u beide
borstels vervangen. Wanneer de borstels na het demonteren
als inzetbaar beschouwd worden, kunt u ze weer inbouwen.
Open beide vergrendelingen linksom (zoals in afbeelding 15
weergegeven) om onderhoud aan de koolborstels te verrich-
ten. Verwijder vervolgens de koolborstels.
Plaats de koolborstels in omgekeerde volgorde terug.
Service-informatie
Let op dat bij dit product de volgende delen onderhevig zijn
aan gebruiksmatige of natuurlijke slijtage, resp. de volgende
delen als verbruiksmateriaal wordt gebruikt.
Slijtstukken*: koolborstels, zaagblad, tafelinzetstukken, spaan-
opvangzakken
* niet persé in de leveringsomvang opgenomen!
12. Opslag
Sla het apparaat en de hulpstukken op een donkere, droge en
vorstvrije plaats en voor kinderen ontoegankelijke plaats op.
De optimale opslagtemperatuur ligt tussen 5 en 30˚C.
Bewaar het elektrisch apparaat in de originele verpakking.
Dek het elektrisch apparaat af ter bescherming tegen stof en
vocht.
Bewaar de gebruikshandleiding bij het elektrische apparaat.
13. Elektrische aansluiting
De geïnstalleerde elektromotor is bedrijfsklaar
aangesloten. De aansluiting voldoet aan de rele-
vante VDE- en DIN-voorschriften. De netaansluiting
van de klant en het gebruikte verlengsnoer moe-
ten eveneens aan deze voorschriften voldoen.
Belangrijke aanwijzingen
Bij overbelasting van de motor schakelt deze vanzelf uit. Na
een afkoeltijd (deze tijd is verschillend) kan de motor weer wor-
den ingeschakeld.
Defecte elektrische aansluitkabel.
Bij elektrische aansluitkabels treedt vaak schade aan de iso-
latie op.
Mogelijke oorzaken zijn:
• Versleten plekken, als aansluitkabels door venster- of deur-
openingen worden geleid.
• Knikken door een onvakkundige bevestiging of geleiding
van de aansluitkabel.
• Snijplekken omdat over de aansluitkabel is gereden.
• Beschadigde isolatie omdat de stekker uit het stopcontact
is getrokken.
• Scheuren door veroudering van de isolatie.
Dergelijke defecte elektrische aansluitkabels mogen niet wor-
den gebruikt en zijn levensgevaarlijk als de isolatie is bescha-
digd.