• Inbussleutel (C) vasthouden en de zaagbladsteun (5) lang-
zaam sluiten, tot deze tegen de inbussleutel (C) aan staat.
• Zaagasvergrendeling (30) hard indrukken en flensschroef
(28) langzaam met de wijzers van de klok mee draaien.
Na maximaal een hele slag klikt de zaagasvergrendeling
(30) vast.
• Draai dan met wat meer kracht de flensschroef (28) met de
wijzers van de klok mee los.
• Flensschroef (28) er helemaal uit draaien en buitenflens (29)
wegnemen.
• Neem het zaagblad (6) van de binnenflens (31) af en trek
het naar beneden eruit.
• Flensschroef (28), buitenflens (29) en binnenflens (31) zorg-
vuldig schoonmaken.
• Het nieuwe zaagblad (6) in omgekeerde volgorde monteren
en aanhalen.
• Klap de zaagbladbescherming (5) zover omlaag tot de
zaagbladbescherming (5) in de bevestigingsschroef (5a)
hangt.
• Draai de bevestigingsschroef (5a) weer vast.
• Let op!
De afschuining van de tanden, d.w.z. de draairichting van
het zaagblad (6), moet overeenkomen met de richting van
de pijl op het huis.
• Voordat u verder werkt controleren of de beschermende in-
richtingen naar behoren werken.
• Let op!
Telkens na het verwisselen van zaagblad controleren of het
zaagblad (6) al loodrecht staande alsook op 45° gekan-
teld in het tafelinzetstuk (10) vrij draait.
• Let op!
Het verwisselen en richten van het zaagblad (6) dient naar
behoren te worden uitgevoerd.
11.6 Justeren van de laser (fig. 19-20)
Als de laser (32) niet meer de juiste zaaglijn aangeeft, kan
deze worden bijgesteld. Verwijder hiertoe de schroeven (32b)
en verwijder het voorste deksel (32a). Draai de kruiskopschroe-
ven (E) los. Stel de laser in door deze zijwaarts te verschuiven
zodat de laserstraal de snijtanden van het zaagblad (6) raakt.
Wanneer de laser is afgesteld en vastgezet, monteert u het voorste
deksel door de twee schroeven (32b) handvast aan te draaien.
De machine moet voor het afstellen van de laser op het stroom-
net zijn aangesloten.
Let op!
Bedien bij het afstellen van de laser in geen geval
de AAN/UIT-schakelaar (2). Gevaar voor letsel!
11.7 Service-informatie
U moet er rekening mee houden dat bij dit product de volgen-
de delen onderhevig zijn aan een slijtage door gebruik of een
natuurlijke slijtage, resp. dat de volgende delen nodig zijn als
verbruiksmaterialen.
Slijtstukken*: koolborstels, zaagblad, tafelinzetstuk (Art. nr.
5901215010), spaanopvangzak
* niet verplicht bij de leveringsomvang begrepen!
12. Vervoer
• Vastzetgreep (11) aanhalen om de draaitafel (14) te ver-
grendelen.
56
NL/BE
• Machinekop (4) omlaagdrukken en arręteren d.m.v. de
borgbout (23). De zaag is dan in de onderste stand ver-
grendeld.
• Trekfunctie van de zaag in de achterste stand fixeren d.m.v.
de vastzetschroef voor trekgeleiding (20).
• Machine aan de vaststaande zaagtafel (15) dragen.
• Om de machine opnieuw op te bouwen gaat u te werk zoals
beschreven onder 8 en 9.
13. Opbergen
Sla het apparaat en de hulpstukken op een donkere, droge en
vorstvrije plaats en voor kinderen ontoegankelijke plaats op.
De optimale opslagtemperatuur ligt tussen 5 en 30˚C.
Bewaar het elektrisch apparaat in de originele verpakking.
Dek het elektrisch apparaat af om het tegen stof of vocht te
beschermen.
Bewaar de gebruikshandleiding bij het elektrische apparaat.
14. Elektrische aansluiting
De geïnstalleerde elektromotor is bedrijfsklaar
aangesloten. De aansluiting voldoet aan de rele-
vante VDE- en DIN-voorschriften. De netaansluiting
van de klant en het gebruikte verlengsnoer moe-
ten eveneens aan deze voorschriften voldoen.
• Het product voldoet aan de eisen van EN 61000-3-11 en valt on-
der speciale aansluitingsvoorwaarden. Dat betekent, dat gebruik
op een willekeurig vrij te kiezen aansluitpunt niet toegestaan is.
• Het apparaat kan bij ongunstige elektriciteitsnet-omstandig-
heden tijdelijke spanningsschommelingen opleveren.
• Het product is uitsluitend voorzien voor het gebruik op aan-
sluitpunten, waarvoor de volgende voorwaarden gelden:
a) een maximale toegestane netwerkimpedantie "Z" (Zmax
= 0,339 Ω) mag niet worden overschreden.
b) een duurstroombelastbaarheid van het netwerk van ten
minste 100 A per fase moet beschikbaar zijn.
• Als gebruiker moet u garanderen dat het aansluitpunt, waar-
op u het product gebruikt, aan een van beide genoemde
eisen a) of b) voldoet. Neem, indien nodig, contact op met
uw nutsbedrijf bij enige vragen.
Belangrijke aanwijzingen
Bij overbelasting van de motor schakelt deze vanzelf uit. Na
een afkoeltijd (deze tijd is verschillend) kan de motor weer wor-
den ingeschakeld.
Defecte elektrische aansluitkabel
Bij elektrische aansluitkabels treedt vaak schade aan de iso-
latie op.
Mogelijke oorzaken zijn:
• Versleten plekken, als aansluitkabels door venster- of deur-
openingen worden geleid.
• Knikken door een onvakkundige bevestiging of geleiding
van de aansluitkabel.
• Snijplekken omdat over de aansluitkabel is gereden.
• Beschadigde isolatie omdat de stekker uit het stopcontact
is getrokken.
• Scheuren door veroudering van de isolatie.