nl - Vertaling van de oorspronkelijke gebruiksaanwijzing
De onderbreking van G MIN wordt vastgesteld en
de pompen worden ingeschakeld/gestopt door G1,
G2.
De G MIN laag niveau vlotterschakelaar heeft
geen invloed op de starttoestand van de pompen.
Elektrische sensoren
6.2.2
De pompen worden ingeschakeld en gestopt door
elektrische niveausensoren. Er zijn diverse opties.
De gemeenschappelijke sensor "S COM" moet
aangesloten worden.
0=S1 en S2
Pomp 1 wordt ingeschakeld en gestopt door de
sensor S1.
Pomp 2 wordt ingeschakeld en gestopt door de
sensor S2.
1=S MIN
Pomp 1 wordt ingeschakeld door de sensor S1.
Pomp 2 wordt ingeschakeld door de sensor S2.
Beide pompen worden gestopt door de sensor S
MIN. Het hoog niveaualarm wordt geactiveerd
door de sensor S MAX maar geen van de pompen
wordt ingeschakeld.
De onderbreking van S MIN wordt vastgesteld en
de pompen worden ingeschakeld/gestopt door S1,
S2.
2=S MAX
Pomp 1 wordt ingeschakeld en gestopt door de
sensor S1.
Pomp 2 wordt ingeschakeld en gestopt door de
sensor S2.
Het hoog niveaualarm wordt geactiveerd door S
MAX en beide pompen worden ingeschakeld.
Pomp 2 wordt na 2 sec. ingeschakeld. Deze optie
is om overmatig en snel vullen van de tank te
voorkomen. De pompen worden daarna gestopt
door S1, S2.
De S MIN laag niveau sensor heeft geen invloed
op de starttoestand van de pompen.
3=S MIN+S MAX
Pomp 1 wordt ingeschakeld door de sensor S1.
Pomp 2 wordt ingeschakeld door de sensor S2.
Beide pompen worden ingeschakeld door S MAX.
Pomp 2 wordt ingeschakeld na 2 sec. Het hoog
niveaualarm wordt geactiveerd door S MAX. Deze
optie dient om overmatig en snel vullen van de
tank te voorkomen. Beide pompen worden gestopt
door S MIN.
De onderbreking van S MIN wordt vastgesteld en
de pompen worden ingeschakeld/gestopt door S1,
S2.
De S MIN laag niveau sensor heeft geen invloed
op de starttoestand van de pompen.
7 ALARMEN
SEWAGE (RIOOL) APPLICATIE (de parameter
SE is geselecteerd, zie paragraaf 5.4.3)
192
Lijst van alarmen
N°
Beschrijving
A01
Zekering
F1
doorgebrand.
Lokaliseren van storingen:
Zekering 1 voor pomp 1 is doorgebrand.
Pomp 1 die getroffen is door de storing wordt van
de werking uitgesloten. Als de storing opgelost is
wordt de pomp automatisch weer ingeschakeld.
Door het doorbranden van de zekering wordt bij
vraag automatisch de andere pomp ingeschakeld.
Volg deze aanwijzingen op:
1.
Schakel de schakelkast uit.
2.
Doe de voorste afdekking open.
3.
Vervang de zekering F1.
4.
Doe de afdekking weer dicht.
5.
Schakel de schakelkast in.
Oorzaken/oplossingen:
•
De motor van pomp 1 is beschadigd en moet
vervangen worden.
•
De stroomkabel van de motor is defect of
versleten: vervang de kabel.
•
De condensator van de motor van pomp 1 is
beschadigd en moet vervangen worden.
N°
Beschrijving
A02
Zekering
F2
doorgebrand.
Lokaliseren van storingen:
Zekering 2 voor pomp 1 is doorgebrand.
Pomp 2 die getroffen is door de storing wordt van
de werking uitgesloten. Als de storing opgelost is
wordt de pomp automatisch weer ingeschakeld.
Door het doorbranden van de zekering wordt bij
vraag automatisch de andere pomp ingeschakeld.
Volg deze aanwijzingen op:
1.
Schakel de schakelkast uit.
2.
Doe de voorste afdekking open.
3.
Vervang de zekering F1.
4.
Doe de afdekking weer dicht.
5.
Schakel de schakelkast in.
Oorzaken/oplossingen:
•
De motor van pomp 2 is beschadigd en moet
vervangen worden.
•
De stroomkabel van de motor is defect of
versleten: vervang de kabel.
•
De condensator van de motor van pomp 2 is
beschadigd en moet vervangen worden.
N°
Beschrijving
A05
De sensor is defect. In de
handmatige modus wordt het
alarm niet beheerd.
Lokaliseren van storingen:
Het signaal is beneden de minimum waarde van
3,8 mA. In geval van een alarm worden alle
Reset
pomp
1
Auto
Reset
pomp
2
Auto
Reset
Auto