8. Probleemoplossing
Als tijdens het gebruik van het apparaat een foutmelding verschijnt, noteert u de foutcode en
neemt u contact op met de reparatieafdeling van DJO Global. U vindt uw regionale afdeling
onder www.DJOGlobal.eu.
Probleem
Mogelijke oorzaak
Batterijen
Het apparaat
reageert niet
De stimulator
werkt niet
Batterijen bijna leeg
Slechte aansluiting
Geleidingsdraad of
elektrode defect
Batterij
Scherm wordt niet
weergegeven
Geen contact met
batterijen
Uitgedroogde
elektroden
Matige stimulatie
met nieuwe
batterijen
Elektrodenplaatsing
Slecht contact met
elektroden
Stimulatie stopt
met nieuwe
Beschadigde of
batterijen
versleten elektroden
of geleidingsdraden
Stimulatie neemt
binnen enkele
minuten na de
Dit is een normale
start van de
aanpassingsreactie
behandeling
van het lichaam
af met nieuwe
batterijen
224
A. Zorg dat de batterijen goed zijn geplaatst. (Let op de polariteitsmarkeringen.)
B. Controleer of de batterijcontacten schoon zijn.
Het apparaat is ingeschakeld maar reageert niet als er een toets wordt
ingedrukt:
A. Ontkoppel alle geleidingsdraden van het apparaat;
B. Verwijder de batterijen uit het apparaat;
C. Wacht 10 seconden;
D. Plaats de batterijen opnieuw en hervat de behandeling.
Als de batterij leeg-indicator wordt weergegeven, vervangt u beide batterijen.
Als het apparaat is ingeschakeld, de staafdiagrammen voor de intensiteit
en de bedieningselementen functioneren, maar u geen stimulatie voelt,
controleert u de aansluiting van de geleidingsdraden en de elektroden.
Als het apparaat lijkt te werken, maar er geen stimulatie is, vervangt u de
geleidingsdraden en/of de elektroden.
A. Probeer het met nieuwe batterijen.
B. Controleer of de batterijen goed zijn geplaatst. Zie de instructies voor een
juiste plaatsing.
A. Controleer of de contacten aanwezig zijn.
B. Controleer of de contacten niet kapot zijn.
C. Controleer of de contacten niet zijn ingedrukt. Deze moeten contact
maken als de batterij is geplaatst.
Vervang de elektroden.
Zorg dat de elektroden minstens 5 cm uit elkaar staan.
Zorg dat de elektroden goed zijn vastgemaakt. De elektroden moeten
minstens 5 cm uit elkaar staan.
Vervangen.
Verhoog de amplitude (intensiteit).
Oplossing
Phoenix User's Manual